Ministerie volgde wet niet bij vernietiging adoptiedossiers
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft niet de regels van de Archiefwet gevolgd bij de vernietiging van een groot aantal adoptiedossiers in 1983 en 1999. Dat concludeert de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, die daar op verzoek van geadopteerden onderzoek naar heeft gedaan.
Bij het opruimen van de dossiers is ten onrechte uitgegaan van een bewaartermijn van slechts vijf jaar. De inspectie heeft geen bewijs gevonden dat daarbij rekening is gehouden met de belangen van geadopteerden uit het buitenland die later op zoek gaan naar informatie over waar zij vandaan komen. „Dat was juist van waarde geweest”, aldus de inspectie. En dat had volgens toen geldende wetgeving wel gemoeten.
Het is niet de enige tekortkoming die de inspectie heeft geconstateerd. Ook was bijvoorbeeld de registratie van adoptiedossiers gebrekkig. „Het totaalbeeld is dat van een onzorgvuldig beheer”, aldus de toezichthouder.
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is ook kritisch op de rol van haar voorganger, de Rijksarchiefinspectie. Die stelde al in 1983 vast dat het ministerie bochtjes afsneed bij de vernietiging van dossiers, maar stond dit tijdelijk toe. De dienst zegt dit achteraf te betreuren.
De toezichthouder tekent wel aan dat onzeker is of naleving van de Archiefwet ook tot een langere bewaartermijn zou hebben geleid. „In die periode werd het belang van inzage in adoptiedossiers op de lange termijn namelijk minder gezien.”
Het ministerie benadrukt dat de destijds vernietigde dossiers geen „afstammingsgegevens of achtergrondinformatie van adoptiekinderen” bevatten. Het ging om gegevens van ouders die een kind wilden adopteren en om „eventuele inreisgegevens”. Dossiers die gevormd zijn na 1998, worden niet meer vernietigd.
Na het zomerreces komt het ministerie met een uitgebreidere reactie op het rapport.