Meditatie: Wedergeboorte
Johannes 3:3
„Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.”
Toen Nicodemus stoutmoedig zijn gekruisigde Zaligmaker hielp begraven, heeft Judas Iskariot Hem verraden, en zich verworgd. Dit is een feit, dat wij niet mogen vergeten. Wij behoren hier op te merken welke machtige verandering onze Heere verklaart dat er nodig is tot zaligheid, en wat een opmerkelijke uitdrukking Hij gebruikt om die te beschrijven. Hij spreekt van een nieuwe geboorte. Hij zegt tot Nicodemus: „Zo iemand niet wedergeboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien”. Hij zegt dezelfde waarheid met andere woorden, om haar duidelijker voor de geest van Zijn hoorder te maken: „Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan”. Door deze uitdrukking wilde Hij Nicodemus doen verstaan, dat niemand Zijn discipel kan worden, tenzij zijn inwendige mens geheel en al gereinigd en vernieuwd wordt door de Geest, zoals de uitwendige mens door water gereinigd wordt. Om de voorrechten van het Jodendom te genieten, was het alleen nodig geboren te worden uit het zaad van Abraham naar het vlees. Om de voorrechten van het Koninkrijk van Christus te bezitten, moet een mens door de Heilige Geest wedergeboren worden. De verandering, die onze Heere verklaart nodig te zijn tot behoud, is klaarblijkelijk niet een kleine of oppervlakkige. Het is niet enkel hervorming of verbetering van het leven. Het is een algehele verandering van hart, wil en karakter.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Uitleggende gedachten over Johannes”, 1874)