OpinieColumn Milieu & technologie

Eigen graan eerst

Zonder voedsel geen leven. Dreigt er een tekort aan voedsel in een land, dan ontstaat er onrust. Of zelfs een opstand, zoals bij het begin van de Arabische lente in 2010.

Henk Massink
12 July 2023 18:46Gewijzigd op 13 July 2023 10:13
beeld RD
beeld RD

Onrust was er ook in Nederland toen de oorlog in Oekraïne ons confronteerde met tekorten. De zonnebloemolie verdween uit de schappen. Boeren zagen de prijzen van veevoer stijgen.

De opluchting was groot toen er vorig jaar een graandeal kwam tussen Rusland en Oekraïne. Export van graan uit havens aan de Zwarte Zee was weer mogelijk. In mei dit jaar verlengden beide landen deze overeenkomst met een paar maanden. Rusland dreigt nu dit volgende week niet opnieuw te doen.

Nederlanders werden zeker niet het hardst geraakt door de gevolgen van de oorlog. Vooral landen in het Midden-Oosten en in Afrika zijn sterk afhankelijk van Russisch en Oekraïens graan. Neem Libanon, waar de graansilo’s in 2020 ontploften door een zware explosie in Beiroet en de afhankelijkheid van graan van elders behoorlijk toenam. Een ander voorbeeld is Egypte, dat met een bevolking van ongeveer 100 miljoen mensen wel voor 80 procent afhankelijk is van import van Oekraïens graan. Als er naast het wegvallen van de invoer van graan ook nog sprake is van misoogsten, zoals in Somalië, is er helemaal een probleem.

De dreigende tekorten stimuleerden het gesprek over onze voedselvoorziening. In Nederland leidde dat tot een herbezinning op het doel van onze eigen graanproductie, in het bijzonder tarwe. Nederland produceert best aardig wat graan en ook tarwe, maar het meeste daarvan komt terecht in veevoer. Zogenaamde zachte tarwe verdwijnt in veevoer. Daarvoor had Nederland (in 2021/2022) een zelfvoorzieningsgraad van 16 procent. Harde tarwe verbouwen we hier niet, terwijl die bij uitstek geschikt is voor het bakken van brood en het maken van pasta. Ons klimaat is echter niet ideaal voor dit type tarwe. We importeren het dan ook, met name uit Duitsland en Frankrijk.

De Nederlandse graansector ging zich als gevolg van de situatie in Oekraïne wel bezinnen op de vraag of het roer toch niet wat om moest. Moeten we niet zorgen dat ons brood van ons eigen graan gebakken wordt? In maart dit jaar besloot een groot aantal partijen uit de graan-, meel- en broodsector om samen met de overheid te gaan werken aan brood van eigen bodem. Dit onder de naam Nederlandse Baktarwe. Hoe kan Nederland meer zelfvoorzienend worden voor baktarwe? Wellicht is klimaatverandering, met hetere zomers, een gunstige omstandigheid voor dit initiatief.

Overigens hoeft Nederland zich niet al te grote zorgen te maken, als je kijkt naar de graanproductie in de EU. De EU produceert veel meer dan ze zelf kan verorberen. De zelfvoorzieningsgraad voor granen in het algemeen was in 2010 110 procent en voor tarwe 128 procent. De EU is een grote exporteur van graan, zelfs de nummer één van de wereld. De EU kon de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika dan ook van extra graan voorzien na het stilvallen van de graanexport uit de havens van de Zwarte Zee.

Als wij in Nederland voldoende voedsel van eigen bodem zo belangrijk vinden, zal dat voor andere landen niet minder het geval zijn. En dat is ook zo. Het is Nederlands beleid om andere landen met onze kennis en goed zaai- en pootgoed te helpen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het steunen van onderzoeksprogramma’s waarin Afrika en de Europese Unie samenwerken (LEAP Agri). Overheden doen mee, maar ook kennisinstellingen en bedrijven. Zo werken wetenschappers uit Wageningen en van Afrikaanse universiteiten in Uganda samen aan het maken van bakmeel van lokale graansoorten, soorten die goed bestand zijn tegen klimaatverandering. Ook Nederlandse bedrijven doen mee en stellen hun expertise ten dienste van het produceren van brood van eigen bodem (bijvoorbeeld bakker Wiltink uit Doetinchem). Het resultaat is dat Uganda minder afhankelijk wordt van de import van tarwe, nu nog 95 procent van het totale gebruik. Dit is een mooi voorbeeld van de manier waarop landen hun eigen voedselproductie kunnen laten groeien met hulp van andere landen, zoals Nederland. Eigen graan eerst. Zeker. Allereerst daar waar dat het hardst nodig is.

De auteur werkt bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hij schrijft op persoonlijke titel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer