Bejaarde generaal Strugar hoort maandag vonnis
Het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag doet maandag uitspraak in de zaak tegen de bejaarde Generaal Pavle Strugar wegens het beschieten van de historische stad Dubrovnik. De aanklagers van het in Den Haag gevestigde VN-hof hebben hem in hun zes punten tellende aanklacht oorlogsmisdaden ten laste gelegd.
In december 1991 zouden eenheden onder commando en op bevel van Strugar honderden granaten hebben afgeschoten op de stad waardoor veel burgers zouden zijn omgekomen, historische gebouwen en andere culturele erfgoederen zouden zijn verwoest. Strugar zou zich daardoor onder meer schuldig hebben gemaakt aan moord. Aanklaagster Susan Somers eiste in september dertien tot vijftien jaar tegen de officier.
Het proces tegen de Montenegrijn Strugar begon in december 2003. In zijn openingspleidooi repte aanklager Weiner van de „genadeloze" beschietingen waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen burger- en militaire doelen. Strugar zou daarmee het oorlogsrecht hebben geschonden. In het honderd dagen durende proces overlegden de aanklagers 292 documenten en riepen 33 getuigen op.
De verdediging houdt tot op de dag van vandaag vast aan de onschuld van Strugar, die volgens zijn raadslieden bovendien niet gezond genoeg was om terecht te staan. Om de onschuld van hun cliënt te bewijzen dienden de raadslieden van de in Pec geboren Montenegrijn 119 documenten in en riepen ze negentien getuigen op.
Een van de medebeklaagden van Strugar, Admiraal Jokic, kreeg na een schuldbekentenis in maart 2004 een straf opgelegd van zeven jaar. De marineman trad op als getuige in het proces tegen de generaal. Van een tweede medebeklaagde, Vladimir Kovacevic, is gebleken dat hij mentaal niet in staat is om terecht te staan.