Familie Hedel-verdachte Ali G. wil gemakkelijker naar EBI bellen
Ali G. (38), de hoofdverdachte in de afpersingszaak rond fruitbedrijf De Groot in Hedel, wil dat zijn vrouw en kinderen gemakkelijker met hem in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught kunnen bellen. In een kort geding tegen de Nederlandse staat noemde zijn advocaat de huisregels van de EBI „draconisch” en „disproportioneel”.
G. mag per week in totaal tien minuten bellen met zijn vrouw en drie kinderen van 10, 9 en 5 jaar. Daarvoor moeten de familieleden van G. wel wekelijks afreizen naar de penitentiaire inrichting in Lelystad, vertelde G. vrijdag tijdens het kort geding in de extra beveiligde rechtbank op Schiphol. Dit strenge regime is ingevoerd om het voortzetten van crimineel handelen door gedetineerden vanuit de EBI te voorkomen, legde de landsadvocaat uit.
„Het allerbelangrijkste is dat ik mijn vrouw en kinderen gewoon kan bellen, zonder alle poespas eromheen”, zei G. „Ik zit nu ruim een jaar in de EBI en er is nooit iets misgegaan. Ik zie het nut er niet van in. Ik zie het ook als een straf voor mijn vrouw en kinderen. Ze moet 40 kilometer reizen en is twee uur bezig om mij twee minuten te spreken, om vervolgens de telefoon aan de kinderen door te geven. Het schiet niet op en dient geen enkel doel”, aldus G.
Zijn echtgenote kon voorheen drie keer per week vanuit hun huis in Naarden bellen. In september vorig jaar is het regime in de EBI in Vught strenger geworden voor gedetineerden. In de P.I. in Lelystad is er toezicht op de telefoongesprekken die familieleden met G. voeren.
G. is vorig jaar september veroordeeld tot negentien jaar en tien maanden gevangenisstraf voor het afpersen van het fruitbedrijf in Hedel. G. zou diverse mannen hebben aangezet tot het veroorzaken van explosies bij woningen van medewerkers van het fruitbedrijf. Hij zou daarmee vanuit de gevangenis De Schie in Rotterdam zijn doorgegaan en werd daarom overgeplaatst naar Vught. De strafzaak loopt nog in hoger beroep.
Het strengere regime in de EBI loopt vooruit op een wetsvoorstel dat minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming vorige maand naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het wetsvoorstel leidde tot kritiek van onder meer de Raad van State. „De minister heeft geen boodschap aan de kritiek”, aldus de advocaat van de echtgenote. „We hebben niet te maken met een maffiafamilie. Het is niet reëel dat zulke jonge kinderen worden ingezet om criminele boodschappen door te geven.”
De rechter doet op 21 juli uitspraak.