Dat was volgens haar al terug te zien tijdens de meivakantie. Toen vertrokken in totaal 1,1 miljoen reizigers vanaf Schiphol, ongeveer een tiende meer dan vorig jaar. Maar slechts 5 procent van hen had te maken met vertraging van meer dan tien minuten om door de beveiliging heen te komen. „Dat was een goede generale repetitie, een die vertrouwen geeft voor de zomer”, zegt Vitalis.

Hoe anders was dat vorig jaar, toen een tekort aan beveiligers tot grote problemen leidden in de meivakantie. In de vertrekhallen en ook daarbuiten ontstonden lange rijen van mensen die daardoor soms hun vlucht misten. Uiteindelijk besloot Schiphol vanaf de zomer het aantal vertrekkende reizigers te beperken om zo de mensen die wel konden vliegen beter te kunnen verwerken.

Maar het personeelstekort bij de beveiliging lijkt inmiddels niet meer aan de orde. „Er lopen nu honderden mensen extra rond. Bij de beveiliging, bij de bagageafhandeling, bij de marechaussee, in de winkels; daardoor kan je op de dag zelf nu toch nog schuiven met mensen als er knelpunten ontstaan”, aldus Vitalis.

Voor het vroegtijdig signaleren van die knelpunten, vindt er coördinatie plaats vanuit het APOC, het Airport Operations Centre. Dagelijks wordt daar overlegd, waarbij onder meer de passagiersstromen en vertrekkende en aankomende vluchten worden gemonitord. De bevindingen worden vervolgens gedeeld met het regiecentrum, waar Schiphol via camerabeelden de drukte op de luchthaven in de gaten houden. Dreigt het ergens vol te lopen met reizigers, dan wordt daar naar gehandeld door contact op te nemen met Schiphol-personeel dat op de vloer rondloopt.

Vitalis spreekt van een bijna „militaristische organisatie”, waarbij ze aangeeft dat ook gedurende de chaos op de luchthaven vorig jaar veel werd overlegd. „Maar op de momenten dat het kritisch werd, kon er moeilijk op de dag zelf worden opgeschaald. Daar zit dit jaar het verschil ten opzichte van de zomer van vorig jaar. Ik geniet ervan om te zien hoe het nu allemaal draait.”