Hoekstra praat in Suriname met nazaten van slaafgemaakten
Wopke Hoekstra gaat tijdens zijn tweedaagse bezoek aan Suriname ter gelegenheid van Keti Koti ook in gesprek met nazaten van tot slaaf gemaakten. Verder houdt hij onder meer een toespraak bij de nationale herdenking bij het Kwakoe-monument, meldt het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Hoekstra is in Suriname uitgenodigd door de Surinaamse regering. Het is voor het eerst sinds de onafhankelijkheid van Suriname dat een lid van de Nederlandse regering bij de herdenking in Paramaribo aanwezig is. Hij zal ook aanwezig zijn bij een emancipatiedienst in de Grote Stadskerk en een herdenkingsconcert op het Onafhankelijkheidsplein.
Verder heeft Hoekstra ontmoetingen met president Chan Santokhi en minister van Buitenlandse Zaken Albert Ramdin. Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken zal Hoekstra onder meer „de versterking en verdieping” van de relatie tussen Nederland en Suriname bespreken.
Minister Ramdin zegt dat de Surinaamse regering het onder meer wil hebben over de invulling van het zogenoemde Makandra-programma, waarmee Nederland technische ondersteuning biedt, onder meer op het gebied van gezondheidszorg. Ook wil hij afspraken maken over de problemen die Surinamers ondervinden bij het aanvragen van een visum in Nederland, en praten over onder meer schulden en klimaatverandering.
„Het moet een positieve relatie blijven. We hebben historische verbondenheid, een gedeeld verleden”, zegt minister Ramdin. „Dat brengt aan de ene kant verplichtingen met zich mee, maar ook kansen.” Volgens hem ziet Nederland dat ook zo.
De minister zegt dat Nederland ook nog werk te verzetten heeft als het gaat om de excuses voor het slavernijverleden. „Excuses moeten in Suriname worden aangeboden”, zegt Ramdin. „Dat standpunt is niet gewijzigd.” Daarbij moet ook oog zijn voor de tradities en rituelen die voor de Afro-Surinaamse gemeenschap belangrijk zijn.
Het is belangrijk dat het vervolg op de excuses van december vorig jaar, die volgens premier Mark Rutte „geen punt maar een komma” waren, „in gezamenlijkheid” wordt vormgegeven. Uiteindelijk moet wat Ramdin betreft ook meer aandacht worden besteed aan het koloniale verleden tussen Nederland en Suriname in het algemeen.