Verzameling harmoniums dreigt te verdwijnen: „Ik kan wel janken”
Het Harmonium Museum in Drenthe gaat definitief dicht. Het bestuur vreest een versnipperde bestemming van de 200 traporgels óf vernietiging van de indrukwekkende instrumentenverzameling.
Radeloos is Koos Salomons. „We lopen tegen een muur op”, zegt hij, zittend op een orgelkruk. Het Harmonium Museum in Barger-Compascuum –gemeente Emmen– moet weg van zijn huidige plek, het terrein van openluchtmuseum het Veenpark. Twee jaar lang zocht het bestuur naar een nieuw onderkomen. Zonder resultaat.
De 200 harmoniums in het pand vormen geen verzameling overtollige orgels van de kringloop. Nee, ze herbergen stuk voor stuk bijzondere verhalen. Neem de secretaire waarin zo’n instrument verstopt zit. Als je het deksel opent, is er van het harmonium nog niets te bespeuren. Pas als Salomons het schrijfblad naar achteren schuift, komen de toetsen en pedalen tevoorschijn. „Hiervan zijn er maar vijf gemaakt. Nu bestaan er nog twee: één in Amerika en deze.”
Even verderop staat een klein, opvouwbaar orgeltje dat 20 jaar dienst deed op een onderzeeboot. Een aalmoezenier gebruikte het om er zondags bij te zingen met zijn mariniers. Er zijn harmoniums die van een papier met gaatjes erin spelen, net zoals draaiorgels. Een ander harmonium huist in een houten koffer en kun je handmatig met een hendel ‘aanblazen’. En zelfs eentje waar geluid uitkomt dankzij een ingebouwde stofzuiger die de lucht in de balg blaast.
Geldkraan
Het Veenpark, waar het huidige pand huist, wordt vernieuwd en moet uitgroeien tot een volwaardig veenmuseum. En daarin is geen plaats voor harmoniums, besloot de gemeenteraad van Emmen in 2021. Salomons vindt de vestiging in een veenmuseum wel logisch. „Van de veenarbeiders was zeker een derde kerkelijk. Zij hadden bijna allemaal zo’n instrument in huis”, zegt hij.
Als een leeuw heeft hij gevochten om het museum te behouden. Vier alternatieve opties in Emmen en een in Coevorden bleken uiteindelijk niet groot genoeg of te duur. Van een voormalig kerkgebouw moest het asbestdak vervangen worden. Kosten: 2,5 ton.
Dus broedde de bestuurder op een plan om de verzameling onder te brengen in een muziekcentrum, samen met de muziekschool, de lokale fanfare en symfonie- en harmonieorkesten. Ook dat liep op niets uit. Het museum kan zelf 60.000 euro per jaar neertellen, maar komt nog 40.000 euro tekort. De gemeente gaat dat gat niet dichten; hooguit voor twee jaar. Daarna draait ze de geldkraan dicht.
Hopeloos gooit Salomons zijn handen in de lucht. „Geen museum kan bestaan zonder subsidie.” Gedesillusioneerd verliet hij vorige maand het bestuur. „In de statuten staat dat wij de instrumenten moeten tentoonstellen. Ik kan die verplichting niet langer nakomen.”
Pronkstuk
Jaarlijks bewonderden 5000 tot 6000 bezoekers de instrumenten, die ze op verzoek ook mochten bespelen. Bijna allemaal dan. Het oudste exemplaar, uit 1840, mag niemand aanraken. „Een van de eerstgebouwde harmoniums”, weet Salomons. „Hij doet het nog steeds.” Meestal dan: soms blijft er een toets hangen.
Veel traporgels zijn rijkelijk versierd met pijpen, spiegels en houtsnijwerk. „Vroeger diende het harmonium ook als pronkstuk voor rijke mensen. En als de dominee kwam, konden mensen een psalm of een gezang laten horen.”
Salomons schuift weer op een orgelkruk. „Dit instrument werd in 1939 besteld voor 7000 gulden. Een bedrag waar je destijds een herenhuis voor kon kopen in Amsterdam”, vertelt hij op gedempte toon. „Het was in 1942 klaar.” Nu fluistert hij bijna. „Toen waren de kopers afgevoerd. En vermoord.” De ernst staat in zijn ogen als hij zich naar voren buigt. „Mijn voorouders waren ook Joden.”
Dan draait hij zich resoluut om en zet Bach in.
Marktplaats
Als 4-jarig jongetje leerde Salomons orgelspelen. Twaalf was hij toen zijn vader hem op een zondagmorgen uit de kerkbank duwde: de organist was ziek, dus moest Koos maar naar boven. Hij glimlacht. „Totaal onvoorbereid, ja. Het kwam wel goed. Als kind ken je geen angst.” Inmiddels begeleidt hij al 64 jaar de gemeentezang in diverse kerken.
Nog altijd hoopt het bestuur vurig op een muziekliefhebber die een ruimte van 600 tot 700 vierkante meter ter beschikking stelt, zodat de harmoniumcollectie bij elkaar blijft. Als niemand gevonden wordt, moeten de instrumenten eerst gratis aangeboden worden aan andere musea – het gaat immers om erfgoed. Daarna kunnen de overige orgels verkocht worden aan particulieren, bijvoorbeeld via Marktplaats. Wat dan nog rest, is aan de vernietiging onderworpen.
Naar een locatie buiten Zuidoost-Drenthe heeft Salomons zelf niet gekeken. „Ik ben 76 en zie het niet zitten om buiten deze regio het museum te besturen.” Als iemand elders in Nederland de instrumenten wil overnemen, belooft het bestuur alle nodige hulp. „We hebben nog 40.000 euro op de rekening; dat kan de redder cadeau krijgen.” Ook een apparaat dat de juiste luchtvochtigheid regelt behoort tot de inventaris.
De verhalen over zijn geliefde harmoniums vertelde Salomons ook aan de wethouder en de cultuurambtenaar. Dat mocht niet baten. „Emmen vindt de waarde van dit erfgoed onvoldoende. Ze zeggen gewoon glashard: We willen niet.”
Zijn ogen staan triest. „Die ambtenaren hebben ervoor gestudeerd. Wie ben ik? Een eenvoudig aannemertje die vroeger orgel heeft leren spelen.” Een diepe zucht galmt door de ruimte. „Ach, ik houd op. Ik kan wel janken.”