Ahold Delhaize grijpt weer naast belastingvoordeel van 200 miljoen
Winkelconcern Ahold Delhaize heeft ook in hoger beroep naast een gehoopt belastingvoordeel van ongeveer 200 miljoen euro gegrepen. Het gerechtshof in Amsterdam ging niet mee in de bezwaren die het moederbedrijf van Albert Heijn had tegen een belastingaanslag over het jaar 2016.
In dat jaar rondde Ahold de fusie met zijn Belgische branchegenoot Delhaize af. Daarbij betaalde het bedrijf een meerprijs voor de verwachte kostenvoordelen na de samensmelting, wat ook wel goodwill wordt genoemd. Een deel van die goodwill zette Ahold Delhaize vervolgens op de Nederlandse balans, om die vervolgens in tien jaar tijd volledig af te schrijven. Die afschrijvingen zouden ook de belastbare winst drukken.
Maar de Belastingdienst was het niet eens met die constructie, waarna Ahold Delhaize naar de rechter stapte. Die oordeelde vorig jaar in het voordeel van de fiscus, waarna het beursgenoteerde bedrijf in hoger beroep ging. Het hof in Amsterdam geeft Ahold Delhaize opnieuw ongelijk. De betaalde meerprijs heeft volgens de rechter alleen maar betrekking op de Belgische activiteiten en kan daarom niet in een Nederlands en Belgisch deel worden gesplitst.
Ahold Delhaize loopt over het fiscale jaar 2016 een belastingvoordeel in Nederland van zo’n 10 miljoen euro mis. Maar ook over de daaropvolgende jaren is het niet meer mogelijk de afschrijvingen van de belastbare winst te halen, waardoor het nadeel oploopt tot vele tientallen miljoenen euro’s.
Een woordvoerster van het winkelbedrijf, dat ook bekend is van Gall & Gall, Etos en bol.com, benadrukt dat de betwiste belasting al is betaald. „De uitspraak heeft dan ook geen financiële gevolgen voor ons.” Met de rechtszaak wilde Ahold Delhaize naar eigen zeggen vooral duidelijkheid hebben over wet- en regelgeving die voor meerdere interpretaties vatbaar was. Eventuele vervolgstappen zijn nog niet bekend. „Wij hebben de uitspraak ontvangen en zijn deze aan het bestuderen.”
De Belastingdienst is blij dat het gerechtshof de eerdere uitspraak in het voordeel van de fiscus bevestigt. Een woordvoerder voegt daar aan toe dat een zaak als deze niet vaak voorkomt. „De omstandigheden zijn hier uniek. Maar dit maakt voor ons duidelijk hoe we hier mee om moeten gaan.”