Hebron, de laatste rustplaats van een pelgrim
In Hebron-stad bevindt zich de laatste aardse rustplaats van de aartsvader Abraham. De nomade kwam na een lange zwerftocht thuis.
Vroeger heette Hebron Kirjath Arba. Letterlijk betekent dat zoiets als ”stad van Arba”. Arba was een enorme reus (Jozua 14:15). Hij had drie kleinzonen van formaat: Ahíman, Sésai en Thalmai. Zij vormden het schrikbeeld van de verspieders van Israël (Numeri 13:22 en 33).
De aanwezigheid van de reuzen hinderde de standvastige verspieder Kaleb niet. Na de intocht vraagt hij aan Jozua om uitgerekend in Kirjath Arba te mogen wonen. Kaleb durft, met God aan zijn zijde, de confrontatie met de reuzen aan. Zijn geloofsvertrouwen wordt niet beschaamd (Jozua 15:13-14).
Heilige plaats
Kirjath Arba, het is historische grond. Hier ligt het enige stukje beloofde land waarvan Abraham met recht kon zeggen dat het zijn eigendom was. Hij kocht de spelonk van Machpéla en een bijbehorende akker voor een formidabel bedrag van Efron de Hethiet.
In de spelonk begroef de aartsvader zijn geliefde vrouw Sara. Het werd ook zijn eigen laatste rustplaats. Alle aartsvaders en -moeders, op Rachel na, zijn in de spelonk van Machpéla begraven. Hebron is om deze reden voor Joden de heiligste plaats na Jeruzalem.
Conflict
Alle heiligheid ten spijt is het moderne Hebron betwist gebied. Het conflict tussen Joden en Arabieren eist er alle aandacht op. De route van de Joodse nederzetting Kirjath Arba, net buiten Hebron, naar de spelonk van Machpéla heeft iets naargeestigs. Een nauw straatje slingert langs leegstaande huizen en gesloten winkels. Op strategische posities staan groepjes militairen.
Van de eigenlijke spelonk van Machpéla is niets te zien. Erbovenop staat een kolossaal gebouw. Het is gebouwd door koning Herodes de Grote (circa 73-4 voor Christus) en stond er al in de tijd van Jezus. Het is echter opvallend dat de ‘heilige’ stad Hebron nooit in het Nieuwe Testament wordt genoemd.
Het imposante bouwwerk van Herodes herbergt zowel een synagoge als een moskee. Zomaar binnenlopen is er niet bij. Om de synagoge te bezoeken moet je langs een checkpoint. Niet-Joden kunnen ook een kijkje nemen in de moskee. De ingang daarvan bevindt zich in het Arabische deel van Hebron.
Machpéla, je kunt het gerust een huis van gebed noemen. In de moskee ligt op de grond dik, zacht tapijt. In een rustig hoekje van de moskee verrichten twee jongemannen hun heilige verplichtingen.
Geen toegang
In de synagoge prevelen Joden hun gebeden. Een reeks grafmonumenten (cenotafen) houdt de herinnering aan de aartsvaders en -moeders levend. Een bordje maakt duidelijk aan wie de cenotaaf is gewijd. De daadwerkelijke graven bevinden zich in een grot onder het gebouw. Die grot is niet toegankelijk.
Op het grafmonument van Abraham ligt een dik groen kleed. De cenotaaf markeert het einde van het zwervende bestaan van deze pelgrim. De nomade kwam thuis. „Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is” (Hebreeën 11:10).
Albert Groothedde woont en werkt in Jeruzalem namens het Centrum voor Israëlstudies en is daarnaast betrokken bij het Israëlvideoproject De Verkenners.
Dit is de laatste aflevering van een vijfdelige serie over plaatsen uit het leven van Abraham.