Bouterse noemde het dinsdag voor de radio correct dat de Nederlandse regering consequenties getrokken heeft uit een falend mensenrechtenbeleid in Srebrenica. „Dat is een voorbeeld waard, niet alleen voor Suriname maar voor vele andere landen”, meent hij.

De ex-legerleider wordt in Suriname en in Nederland beschuldigd van schending van mensenrechten tijdens het militaire bewind in de jaren tachtig. Tegen hem loopt in Suriname een gerechtelijk vooronderzoek in verband met de decembermoorden van 1982. Toen werden in Fort Zeelandia in Paramaribo vijftien tegenstanders van Bouterse geëxecuteerd.

Bouterse verwijt de Surinaamse regering dat ze haar oren te veel naar Nederland heeft laten hangen. Het beleid ten opzichte van Den Haag moet weer aan de orde worden gesteld, meent hij. Als voorzitter van de Nationale Democratische Partij heeft Bouterse hoofd- en afdelingsbesturen bijeengeroepen voor een spoedvergadering, die woensdag wordt gehouden.

De partij zal tijdens de bijeenkomst de consequenties voor Suriname van het opstappen van het Nederlandse kabinet bespreken. Bouterse tekent er al jaren bezwaar tegen aan dat Nederland hem heeft vervolgd wegens betrokkenheid bij de smokkel van ruim 470 kilo cocaïne van Suriname naar de Nederlandse plaats Stellendam. Het Gerechtshof in Den Haag veroordeelde Bouterse in 2000 tot elf jaar gevangenisstraf.