„Ik zou weleens een dominee willen spreken”
Korte tijd geleden verzorgde ik in Rotterdam een avondlezing voor studenten en oud-studenten van de hogeschool. De laatste vraag in de discussie was meteen ook de meest prangende vraag: „Wat zeg je tegen jonge mensen die de huidige tijd zo beangstigend vinden dat ze zich nu al voornemen nooit een gezin te gaan stichten?”
Ja, hoe reageer je op zo’n vraag? Is de boodschap over de vele crises die onze samenleving doormaakt zo deprimerend dat die jonge mensen al hun hoop op een mooie toekomst ontneemt? Het is een geluid dat de laatste tijd vaker te horen is in verschillende media.
De volgende dag luisterde ik in Delft naar een hele reeks studentenpresentaties. De studenten vertelden enthousiast over hun projecten en wat ze daarin hadden bereikt. In de pauze draaide mijn collega zich opeens naar mij toe en hij stelde de vraag: „Als je nu de hele ochtend bezig bent met het evalueren van deze prachtige oplossingen voor milieuproblemen, maakt het je dan niet alsnog heel depressief als je je realiseert dat die oplossingen mogelijk tot heel weinig verandering leiden?” Hij voegde eraan toe: „Ik maak me enorm zorgen over de toekomst; ik zou weleens een dominee willen spreken.”
Nu ken ik deze collega al heel lang. Hij probeert bij mij altijd te vissen naar een praatje over het geloof. Zonder enige vorm van kerkelijke achtergrond vindt hij het bijzonder fascinerend dat ik als gelovige wetenschapper naast mijn werk voor de universiteit ook elke zondag in de kerk te vinden ben. Dit was echter wel de eerste keer dat hij zo expliciet aangaf juist in het geloof troost te willen zoeken.Zomaar twee voorbeelden die laten zien dat discussies over duurzaamheid echt wel ergens over gaan binnen hogeschool en universiteit. Jonge mensen zijn zich aan het ontwikkelen. Het is daarom enorm verrijkend om als hun docent en coach in gesprek te gaan over meer dan alleen cijfertjes en grafiekjes. In een-op-eengesprekken kunnen gaandeweg heel diepgaande en wezenlijke vragen worden gesteld.
Nu terug naar de gestelde vragen. Wat heb je dan als christen te zeggen? Onder gelijkgezinden en in de kerk is het eenvoudig om de wereld af te schilderen als vervuld met chaos en onder invloed van de boze. De vraag is dan: wat zeg je hierover tegen je collega of tegen een student die geen enkele kennis heeft van Bijbels denken? Wat is er te delen over een toekomst vol van hoop?
Een gemakkelijke manier om onder deze prangende vragen uit te komen, is simpelweg ontkennen dat er daadwerkelijk sprake is van een uiterst onzekere toekomst, gezien de grondstoffenschaarste of de klimaatcrisis. Helaas kom ik dat ook onder christenen nog steeds tegen. Die manier van ontkennen past niet bij mij, ik lever graag op een inhoudelijke manier een bijdrage aan debatten over een onzekere toekomst. Maar hoe dan te reageren op grote maatschappelijke zorgen richting een wereld die God en Zijn geboden niet kent? En ook iets te laten horen van uitzien naar een heerlijke toekomst?
Ik heb daar, na al mijn jaren in een voluit seculiere omgeving, nog steeds geen volledig antwoord op gevonden. Pasgeleden hoorde ik nog van de preekstoel: „We hebben toch geen God voor Wie we ons hoeven te schamen?” En dat zou ik graag willen onderschrijven, ook al heb ik mezelf al te vaak uit schaamte op de vlakte gehouden, waarmee de kans voorbijging om iets moois te delen over God en Zijn Woord. Dankbaar kan ik alsnog ook terugzien op vele goede momenten waarop ik kon spreken over zowel geloof als wetenschap, niet als tegenstelling, maar als aanvulling op elkaar.
Deze column heeft niet zozeer een spitsvondige afloop. Ik wil vooral iets delen over de geestelijke strijd waarin ik regelmatig het gevoel heb in de frontlinie te staan. In het licht daarvan besluit ik dit keer met een oproep tot voorbede. Denk in de kerk niet alleen aan het christelijke onderwijs, maar bid ook regelmatig voor hen die in het seculiere onderwijs werken en daarin naar wegen zoeken om getuige te zijn van hun Heere en Heiland.
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.