Gemeentelijk stikstofbeleid Ede roept vragen op
Ede wil met een eigen stikstofbeleid boeren helpen die hun bedrijf willen ”doorontwikkelen” en daarvoor van een bestemmingsplanwijziging afhankelijk zijn. De agrarische sector is kritisch: „Komen bedrijven niet van de regen in de drup?”
De gemeenteraad mag er nog advies over uitbrengen, maar eind juni stelt het college van burgemeester en wethouders van Ede een gemeentelijk ”interimbeleid agrarische bedrijfsontwikkelingen” vast. Ede gaat harde voorwaarden stellen aan de stikstofuitstoot van veehouders die hun bedrijf willen aanpassen of uitbreiden.
De gemeente heeft in verband hiermee zo’n twintig aanvragen voor een bestemmingsplanwijziging op de plank liggen. Afgelopen winter drukte Ede bij de beoordeling daarvan op de pauzeknop. Aanleiding was de onzekerheid over het landelijke en provinciale stikstofbeleid.
Ede wil volgens verantwoordelijk wethouder Jan Pieter van der Schans (CDA) niet meewerken aan uitbreidingen van veehouderijen die straks misschien weer sneuvelen bij de rechter. „We willen boeren helpen, maar dan wél toekomstbestendig”, zegt hij desgevraagd.
Ede zoekt aansluiting bij de –nog niet definitieve– Gelderse uitwerking van de kabinetsplannen voor natuurherstel en de inrichting van het landelijk gebied. Gelderland wil dat de landbouw 40 procent minder stikstof gaat uitstoten dan in 2019. Ede stelt die 40 procent nu als ondergrens voor intensieve veehouderijen, zoals pluimvee- en vleeskalverbedrijven, en wel met inzet van de ”best beschikbare technieken”. Voor de melkveehouderij, die minder technische mogelijkheden heeft, is dat 30 procent.
Gerechtvaardigd
Gelderland heeft 40 procent vermindering als doel voor de totale provincie. Ede stelt die eis aan individuele bedrijven. Van der Schans vindt dat gerechtvaardigd: „Als we voor sommige bedrijven royaal zouden zijn, moeten anderen hun uitstoot straks misschien extra verminderen. Dat is niet eerlijk.”
Een boer die bestemmingsplanwijziging aanvraagt, moet met zijn hele bedrijf aan de norm voldoen. Vreemd is dat niet, vindt Van der Schans. „Op diezelfde manier leggen we al langer beperkingen op aan de uitstoot van fijnstof”, zegt hij. Als referentie geldt de daadwerkelijke veebezetting in 2019. Latente ruimte (wel in de door de provincie verstrekte natuurvergunning toegekend maar nog niet benut) blijft buiten beschouwing.
Bedrijven die in aanmerking komen voor de uitkoopregeling voor piekbelasters, waarvan minister Christianne van der Wal (Stikstof) een dezer dagen de details bekendmaakt, mogen van Ede „vooralsnog” niet uitbreiden. „Het is in het belang van de boer dat hij eerst bekijkt wat die regeling hem te bieden heeft”, zegt de wethouder. „Wil hij toch op de huidige locatie doorgaan, dan gaan we in gesprek.”
Bedrijven die binnen 500 meter van een natuurgebied liggen, krijgen geen toestemming voor uitbreiding. Dat was in Ede al zo, maar tot nu toe gold een uitzondering voor uitbreidingen die het dierenwelzijn verbeteren. Die vervalt.
Volgens Van der Schans steekt Ede met het interimbeleid, dat volgens plan tot eind 2024 gaat gelden, de nek uit. Boeren kunnen weer verder, stelt hij. „Het alternatief is blijven wachten tot er definitieve duidelijkheid van het Rijk en de provincies is.”
Juridische borging
De afdeling Gelderse Vallei van land- en tuinbouworganisatie LTO reageert gereserveerd op het plan van Ede. Voorzitter Wim Brouwer: „Ik moet nog maar zien hoeveel boeren hier daadwerkelijk mee geholpen worden. Het lijkt mooi, maar de voorwaarden zijn hard. En hoe zeker is de juridische borging?” Ook is volgens hem niet zeker dat het plan voor boeren gunstiger is dan toekomstige landelijke regels. „We betwijfelen of bedrijven niet van de regen in de drup komen.”
Steven van Westreenen, adviseur ruimtelijke ontwikkeling in Lunteren, is verontwaardigd over het voornemen van Ede. „Het komt erop neer dat bestaande rechten worden afgenomen en dat ondernemers extra eisen opgelegd krijgen, die niets te maken hebben met de normale voorwaarden bij een bestemmingsplanwijziging.”
Volgens de adviseur wordt de boer die door wil met zijn bedrijf „bij de neus genomen.” Hij sluit ook niet uit dat Edese boeren straks, als het kabinetsbeleid in wetgeving is verankerd, met nog meer beperkingen te maken krijgen. „Kan de gemeente garanderen dat boeren niet dubbel gepakt worden? Want de gemeente gaat niet over stikstof, dat is een bevoegdheid van de provincie.”
Van Westreenen wijst erop dat boeren voor aanpassing van hun natuurvergunning afhankelijk blijven van de provincie. „Die vergunningverlening ligt nog steeds stil, dus er wordt niks versneld.”
Hij vindt het verder opmerkelijk dat Ede op eigen houtje beleid maakt, terwijl maatregelen normaliter met de andere gemeenten in het regionale verband Foodvalley worden afgestemd.
Druk
Volgens wethouder Van der Schans kan een gemeente wel degelijk voorwaarden aan bestemmingsplanwijzigingen stellen zoals Ede nu doet. En wat Foodvalley betreft, is de druk vanuit de agrarische sector volgens hem niet overal even groot. „Andere gemeenten hebben meer ruimte om te wachten op duidelijkheid vanuit de provincie en Den Haag.”
De Gelderse gedeputeerde Peter Drenth (Landbouw) laat via zijn woordvoerder weten dat hij „zeer content” is dat Ede „meedenkt over het oplossen van de grote vraagstukken waar we voor staan”. Volgens Drenth gaat de gemeente hiermee niet op de stoel van de provincie zitten. „De gemeente gaat over het ruimtelijk beleid en de omgevingsvergunningen en toetst daarbij ook aan de randvoorwaarden, zoals de Wet natuurbescherming. De provincie is bevoegd gezag als het om die wet gaat. Dat betekent dat deze aanvragen uiteindelijk bij ons terechtkomen.”
De aanpak van Ede helpt Gelderland volgens Drenth „enorm in het vergunningentraject”. Het wordt volgens hem eenvoudiger om een aanvraag voor een natuurvergunning toe te kennen.