Het duizelt Kamerleden na uitleg spreidingswet asielzoekers
Ook na een anderhalf durende technische uitleg over de spreidingswet asielzoekers houden Kamerleden heel veel vragen over. „Ik snap wel waarom gemeenten en provincies de wet te complex vinden”, constateerde Frank Futselaar (SP) droogjes. „Het duizelt me”, verzuchtte PvdA-Kamerlid Kati Piri.
De spreidingswet heeft als doel asielzoekers eerlijk en evenredig over gemeenten te verdelen. Gemeenten krijgen in twee rondes de kans om vrijwillig opvangplaatsen aan te bieden. In de eerste ronde krijgen ze voor elke plek een hogere bonus dan in de tweede ronde. Als er na die twee rondes nog steeds opvangplekken nodig zijn, worden gemeenten gedwongen die alsnog te regelen.
Onder meer gemeenten en provincies vinden dat de wet veel te complex is en daarmee onuitvoerbaar dreigt te worden. Daar heeft ook de Raad van State eerder voor gewaarschuwd.
Dat de wet complex is, bleek ook uit de vele vragen en verzuchtingen van Kamerleden tijdens de technische briefing, die werd gegeven door twee ambtenaren van het ministerie van Justitie en Veiligheid. De Kamerleden worstelen onder meer met de term ‘duurzame’ opvangplek. Dat is in principe een plek voor vijf jaar en voor minstens honderd asielzoekers. Maar mogen die honderd plekken op heel veel kleine locaties worden ingericht? En wat gebeurt er als het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) dat niet ziet zitten?, vroeg onder meer Roelof Bisschop (SGP) zich af. „Wie heeft doorzettingsmacht?” Oftewel: wie hakt uiteindelijk de knoop door?
Ook waren er veel vragen over de bonus voor gemeenten. Wanneer krijgen gemeenten precies de hogere bonus van 2500 euro en wanneer de lagere bonus van 1500 euro? En wanneer en hoeveel plekken worden gedwongen opgelegd? Het antwoord daarop - over indicatieve taakstellingen, vrijwillig aangedragen plekken, verminderd met de ijzeren voorraad en het uiteindelijke verdeelbesluit - ging er ook na herhaling niet echt in bij Kamerleden.
Tot 6 juni hebben de Kamerleden de tijd om hun schriftelijke inbreng op het wetsvoorstel in te dienen. Daarna volgt de behandeling in Tweede en Eerste Kamer. De nu beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2024. Staatssecretaris Eric van der Burg (Asielzaken) had bij de aankondiging van zijn plannen gehoopt op 1 januari 2023.