Hasselt, stad van bedevaarten en pelgrims
Ten noorden van Zwolle ligt Hasselt, bijna met de voeten in het Zwartewater. Hoog rijst de toren van de Stefanuskerk uit boven kleinsteedse maten. Sinds kort presenteert de stad zich als bedevaarts- en pelgrimsstad.
„Dit is Hasselt, een Hanzestad, een bedevaartsoord, een vestingstad, een geweldige plek.” In de kerktuin van de Grote of Stefanuskerk staat Mink de Vries de kwaliteiten van Hasselt breed uit te meten. Bij het ingangshek van de kerktuin staat een houten bord in de grond met de tekst: ”Ned. Herv. Kerk, Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven”.
De Vries (60) is in zijn dagelijks leven docent godsdienst en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Daarnaast heeft hij preekbevoegdheid binnen de Protestantse Kerk in Nederland („in gemeenten van allerlei kleur en gewicht”) en leidt hij meerdere malen per jaar bezoekers rond in Hanzesteden en plaatsen waar ooit de vroomheidsbeweging van de Moderne Devotie haar sporen heeft getrokken.
Drie routes
Het karakteristieke Hasselt is alleszins godsdienstig. In de stad zijn de afgelopen tijd drie nieuwe wandelroutes gepresenteerd: een bedevaartspad, een gedichtenroute en een bezinningsroute. De Vries legt uit: „Al vanaf de twaalfde en dertiende eeuw trokken er pelgrims via het Jacobspad vanuit de provincie Groningen, of via het Jabikspad vanuit Friesland naar Hasselt. Hier ontmoetten ze elkaar, om samen boete te doen en om vervolgens met elkaar door te kunnen stappen naar Santiago de Compostella in Spanje. Niet elke pelgrim kwam daar ook daadwerkelijk aan, het was natuurlijk een barre en lange tocht, vanuit Nederland zo’n 2400 kilometer. Maar, waar we nu graag aandacht voor vragen, is dit: Hasselt was in de Middeleeuwen al een belangrijk religieus centrum. En dat zetten we royaal op de kaart.”
In stevige pas loopt De Vries de bedevaartsroute door de stad. Ondertussen vertelt hij het verhaal van Hasselt als pelgrimsoord. Alle namen, feiten en jaartallen heeft hij paraat. Het carillon van de Stefanuskerk klingelt er vrolijk op los.
Op de hoek Rosmolenstraat en Hoogstraat staat de Heilige Geestkapel, een gasthuisje uit de middeleeuwen. De Vries: „Gastvrijheid speelde tijdens bedevaarten een belangrijke rol. Pelgrims moesten onderweg natuurlijk veilig onderdak zien te vinden. Dat werd hier gratis aangeboden. Het stadsbestuur liet zich met dit gasthuis inspireren door de in de Bijbel genoemde werken van barmhartigheid, zoals het voeden van hongerigen, het laven van dorstigen en het herbergen van reizigers.”
Brouwerij en kruidentuin
Iets verderop kabbelt het water van de Baangracht. Aan de overzijde staat een groot wit pand, het Mariaklooster, ooit een oase van stilte en bezinning. Hier runden de zusters van het gemene leven in hun eenvoudige habijt een eigen brouwerij en een kruidentuin, ze verzorgden zieken, vingen weduwen op en onderwezen kinderen. Aan een van de geveltjes langs de stadsgracht is een dichtregel aangebracht: ”Ik droomde dat ik langzaam leefde”.
De Vries houdt van Hasselt, maar ook van Amsterdam. Ja, dat gaat goed samen, zegt hij, want in Hasselt vind je ook een Brouwersgracht, een Heerengracht en een Prinsengracht. „Dit is klein Amsterdam in de Kop van Overijssel.”
Wat tijdens de wandeling niet ontbreken mag, is de Heilige Stede. „Dat klinkt als Heilige Stad”, zegt De Vries. „Ik hoor er Sion in. Dit is de meest heilige plek van de bedevaartsroute, want hier konden de pelgrims een aflaat krijgen, een kwijtschelding van hun zonden. Daarna konden ze Hasselt gelouterd verlaten, met een licht gemoed.”
Boven de ingang van de Heilige Stede staat in zwarte letters: ”Miserorum et Afflictuorum Asylon”. Ofwel: Toevluchtsoord voor ongelukken en bedroefden.
In de tuin is het stil. Rechts is onder een afdakje een Christusfiguur aan een kruis te zien. Links staat Hij als de Opgestane. ”Hij is hier niet, want Hij leeft”.