Hoekstra voelt zich ongemakkelijk bij EU-voorzitterschap Hongaren
Het zit veel EU-landen dwars dat Hongarije, dat volgens de unie de rechtsstaat uitholt en daarom bijvoorbeeld op subsidies is gekort, volgend halfjaar voorzitter wordt van de Europese Unie. „Dat ongemak voelen we allemaal”, zegt buitenlandminister Wopke Hoekstra. Maar hij ziet voorlopig niets in het uitstellen van de voorzittersbeurt van Hongarije.
Hongarije neemt de voorzittershamer van de EU op 1 juli voor een halfjaar over. Dat geeft de regering van premier Viktor Orbán veel invloed. Zij leidt vergaderingen van de lidstaten en krijgt het voortouw in onderhandelingen over wetgeving met het Europees Parlement. Ook dus over onderwerpen als de bescherming van de democratie en rechten voor minderheden zoals de LHBTI-gemeenschap. Terwijl Hongarije nog altijd wordt bestraft omdat rechters en journalisten er hun werk niet goed kunnen doen en EU-geld door corruptie niet altijd goed terechtkomt.
Hoekstra voelt zich ongemakkelijk bij het vooruitzicht van een halfjaar onder de Hongaren, zei hij bij aankomst in Brussel voor overleg met zijn EU-collega’s. Die bespreken dinsdag onder meer de staat van de rechtsstaat in Hongarije. Maar aan het komende voorzitterschap is het volgens EU-diplomaten nog moeilijk morrelen, zelfs als lidstaten dat zouden willen. De voorbereidingen zijn al zo ongeveer klaar.
Nederland wil de aandacht liever richten op herstel van de rechtsstaat in Hongarije, zegt Hoekstra. Hij kiest er voor „aan de voorkant te beginnen en te kijken wat we nou kunnen doen juist op deze onderwerpen”. Hij denkt aan „essentiële” zaken als persvrijheid, maar ook aan „de dure plicht van politici om op verstandige en zuinige manier met het geld om te gaan” dat ook Nederlandse belastingbetalers hebben verdiend. „En dat gaat op dit moment lang niet altijd goed genoeg” in Hongarije.