Dat heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in ’s-Hertogenbosch maandag besloten.

In april 2022 diende de zorginspectie een klacht in tegen Roest na een melding over mogelijk langdurig grensoverschrijdend gedrag bij een patiënte. Daarna ontving de toezichthouder nog twee meldingen die gingen over aanrakingen en grensoverschrijdend handelen bij twee andere patiëntes tijdens en na behandelcontacten. Een vierde patiënte zou door Roest tijdens de behandeling zijn misbruikt.

Alles bij elkaar was dat voor de inspectie voldoende reden Roest in augustus via een dwangbevel te gelasten zijn praktijk te staken; een besluit waar volgens de wet het medisch tuchtcollege een eindoordeel over moet vellen.

De tuchtrechter stelt vast dat Roest de behandeling van de patiënte die hij had misbruikt na die misstap voortzette. Nadat de behandelrelatie uiteindelijk was geëindigd had hij nog meerdere keren contact met haar, ook op zijn initiatief en in de persoonlijke sfeer. De zorgverlener had die contacten moeten vermijden, oordeelt de raad.

De door de inspectie gewraakte aanrakingen bij de patiëntes tijdens de behandeling kunnen volgens de uitspraak niet worden aangemerkt als gebruikelijk binnen een behandelrelatie. Roests verweer dat de beroepsregels daarvoor ruimte bieden, wordt verworpen. Die staan dat alleen toe als dergelijke aanrakingen zeer kortdurend en in groepstherapie plaatsvinden. Andere aanrakingen zijn alleen toegestaan in de denkbeeldige sfeer. Roest hield zich niet aan die beperkingen, stelt de tuchtraad vast.

Roest wordt ook aangerekend dat hij niet kan aantonen dat de patiëntes toestemming voor de aanrakingen hebben gegeven, na vooraf afdoende uitleg te hebben gehad over de aard en duur ervan, de betekenis daarvan binnen de behandeling als geheel en de mogelijke alternatieven. Verder had hij zijn handelen moeten bespreken met collega’s, aldus de uitspraak.

De tuchtraad oordeelt ook vernietigend over Roests dossiervoering ten aanzien van de patiëntes. Die gaven „geen volledig en actueel beeld” van de behandeling, waardoor de continuïteit van de zorg onvoldoende was gewaarborgd.

Mede omdat het tuchtcollege inschat dat het gevaar voor herhaling „reëel” is, grijpt zij naar de zwaarste sanctie: Roest wordt geschrapt uit het register van gz-psychologen en psychotherapeuten en is daarmee zijn bevoegdheid kwijt.

Voor een algeheel beroepsverbod ziet de tuchtraad overigens onvoldoende aanleiding. Roest zou dus nog wel een (psychologische) advies- of coachingspraktijk mogen voeren, maar dan zonder de titel gz-psycholoog of therapeut te gebruiken.

Tegenover het ND noemde Arne Roest, bestuurder van de praktijk waarin Roest werkzaam was, de uitspraak van het tuchtcollege maandag duidelijk. „We nemen afstand van dit ontoelaatbare gedrag. Tegelijkertijd betreuren we dat aan de loopbaan van onze collega (met een door velen gezochte specialistische expertise) zo een einde komt”, aldus Arne Roest.