Wanneer moet je belasting betalen voor inkomsten uit een hobby?
Als hobby knap ik zelf spullen op. Af en toe verkoop ik wat en daar verdien ik dan leuk aan. Wanneer moet ik daar belasting over gaan betalen?
Soms kan iemands hobby ook echt werk worden. En voor de belastingheffing is dat nu net relevant. Betaald werk wordt belast, maar een liefhebberij zonder inkomsten uiteraard niet. Maar betekent dit dat een uit de hand gelopen hobby meteen tot belastingheffing leidt?
Hobbyactiviteiten vormen in de regel geen bron van inkomen, omdat veelal geen sprake is van deelname aan het economische verkeer. Maar activiteiten in de hobbysfeer kunnen wel uitgroeien tot een bron van inkomen. Een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden biedt een mooi inzicht daarin.
Een voormalig springruiter koopt twee pony’s voor zijn dochter. Als ze groter wordt, koopt haar vader in 2007 een paard voor 12.500 euro en verkoopt de twee pony’s. De jongedame stopt twee jaar later met haar studie en begint een onderneming op het gebied van stallen en trainen van paarden. Zij gaat meedoen met wedstrijden en wint geregeld prijzen met het door haar vader gekochte paard. Er komen allerlei gegadigden voor het paard en vader krijgt forse biedingen: tussen de 150.000 en 750.000 euro. Pas in 2014 wordt het dier verkocht voor maar liefst 1,3 miljoen.
De belastinginspecteur meent dat de verkoopwinst op het paard –meer dan 1 miljoen euro– belast is in box 1. Dat zou dus ruim 50 procent inkomstenbelasting kosten. Uiteindelijk moet het Gerechtshof een oordeel vellen. De rechters zeggen dat vader niet in paarden handelde. Het lijkt er namelijk niet op dat het paard is aangekocht met het oog op een latere verkoop tegen een hogere prijs. Duidelijk is dus dat de aankoop van het paard, het berijden, trainen en meedoen aan wedstrijden vanaf het begin was gericht op het plezier dat de dochter daaraan kon beleven. En dus niet op de (theoretische) mogelijkheid om daarmee in de toekomst winst te behalen.
Dat de dochter in 2009 een onderneming startte, betekent niet dat vader –met de aankoop van het paard– ineens een onderneming of een ”werkzaamheid” was gestart die gericht was het behalen van financieel voordeel. De Staatssecretaris van Financiën gaat naar de Hoge Raad, maar trekt zijn zaak weer in. Hij vindt het oordeel van het Gerechtshof bij nader inzien erg feitelijk en ziet geen goede kansen meer op succes voor de Belastingdienst.
De lijnen die de rechter hier geeft, bieden een goed inzicht in de vraag wanneer een hobby fiscaal gezien werk wordt. In dit geval was het hobby karakter op zichzelf duidelijk. Dat de dochter ondernemer werd, gaf hier wel enige discussie. Maar blijkbaar bleef overeind staan dat het paard, ook vanaf 2009, niet gebruikt was voor die onderneming. Had het paard dan in box 3 moeten worden aangegeven? Vermoedelijk vallen hobbydieren niet in box 3, maar voorwerpen ter belegging wel. Het is dus mogelijk dat het paard naderhand naar box 3 verschoof, zodat de waarde met 1,2 procent belast werd.
De auteur werkt bij HVK Stevens Belastingadvies.