Dat akkoord gaat er komen
Het spant erom met het landbouwakkoord. Na maanden onderhandelen moet er woensdag een tekst op tafel liggen, waar alle partijen zich in kunnen vinden. Een mislukking kunnen kabinet en boeren zich niet veroorloven.
„Ik ben Piet en ik ben er voor jullie.” Zo presenteerde minister Adema zich in oktober 2022 aan agrarisch Nederland. Hij beloofde zich sterk te maken voor een toekomst met perspectief. „Boeren willen best veranderen, maar ze willen duidelijkheid en rechtszekerheid. Daar wil ik aan werken.” In lijn met het advies van bemiddelaar Johan Remkes zette Adema de vaart erin: er moest snel een akkoord komen, waarin regering en landbouw het eens zijn over het beleid tot pakweg 2040. Centrale thema: waar kun je in Nederland boer blijven, welke randvoorwaarden gelden daar en hoe kun je er een inkomen verdienen.
Van meet af aan was duidelijk dat het een taai proces zou worden. Dat heeft deels te maken met de uiteenlopende belangen van de ruim vijftig partijen die hun zegje mogen doen: Adema’s ministerie, de landbouworganisaties, provincies, ketenpartijen, natuurorganisaties en landschapsbeheerders.
Een belangrijkere factor is de ambitie van het kabinet-Rutte IV. Die staat niet ter discussie. Het komt erop neer dat natuurherstel voorop staat en dat Nederland van het stikstofslot moet. Daarvoor moet de stikstofuitstoot uit de landbouw snel en drastisch omlaag.
Coalitiedoelen
Pogingen om de coalitiedoelen bij te sturen, stranden keer op keer. Drie boerenorganisties haakten daardoor tussentijds af. Aan de hoofdtafel, waar de finale tekst wordt voorbereid, zitten vanuit de landbouw alleen nog de traditionele belangenorganisatie LTO, jongerenclub NAJK en de organisatie van biologische boeren Biohuis. Afgelopen maandag had er een conceptakkoord moeten liggen, maar de tekst daarvan bleek voor LTO onverteerbaar. De nieuwe finale datum is woensdag 17 mei. Worden de partijen het niet eens, dan stopt het proces. Wat zijn eigenlijk de breekpunten?
Allereerst is daar stikstof, hoewel het daar in het landbouwakkoord eigenlijk niet over gaat. De landbouw wil een snelle legalisering van de PAS-melders, boeren die door falend overheidsbeleid nog altijd zonder natuurvergunning zitten. Kennelijk zit daar nog altijd een haper, hoewel stikstofminister Christianne van der Wal onlangs bekendmaakte dat PAS-melders voortaan vooraan staan bij het verdelen van stikstofruimte.
Heet hangijzer is ook de toekomstige status van landbouwgrond in de buurt van kwetsbare natuur. Eerder wilde het kabinet hieraan het etiket ”landschapsgrond” hangen, waardoor deze grond voor productiegerichte landbouw verloren zou gaan. Inmiddels is dat van de baan. Landbouwgrond, ook grond van stoppende boeren, houdt in principe die bestemming. Wel kunnen boeren rondom kwetsbare natuur met beperkingen te maken krijgen. Daar moet een reële compensatie tegenover staan, vinden de boerenorganisaties, zoals een vergoeding voor het beheer van het landschap.
Veestapel
Dan is er nog de inkrimping van de veestapel. Die is onontkoombaar, maar zal lang niet uitkomen op de halvering die D66 voorstaat. Minister Adema houdt vast aan een maximaal aantal dieren dat een boer per hectare mag houden. Maar LTO gruwt van een „generieke” norm, omdat die boeren het initiatief uit handen neemt. Liever ziet zij de invoering van een zogeheten afrekenbare stoffenbalans. De overheid stelt normen op het gebied van stikstof, waterkwaliteit en klimaat. De boer gaat daar naar eigen inzicht aan werken. Bijvoorbeeld met emissiebeperkende technieken, aanpassing van het voer of door minder dieren te houden.
De vraag is of minister Adema voor die systematiek kiest. Het zou in ieder geval aansluiten bij het advies dat hij onlangs van een groep Wageningse wetenschappers kreeg.
Een punt waarover Adema en de landbouw het eens zijn, is dat de keten moet meebetalen aan de transitie. Weerstand komt op dit punt onder meer nog van de banken. LTO wil ook dat boeren meer invloed krijgen op de prijzen van hun producten: die moeten omhoog als beloning voor de inspanningen voor klimaat, bodem, water en natuur. De consument gaat dus meebetalen: voedsel wordt duurder. En het kabinet moet zich sterk maken om dat naar Europa te vertalen, zodat Nederlandse boeren niet op achterstand komen te staan tegenover collega’s uit het buitenland.
Intussen wordt de druk op de onderhandelaars opgevoerd. De actiegroepen Farmers Defence Force en Agractie willen dat LTO de stekker uit het overleg haalt, omdat het de boeren niets zou opleveren. Minister Adema voelt de hete adem van D66 in zijn nek. Die partij lijkt liever voor eenzijdige overheidsmaatregelen te gaan. „De handtekening van LTO is niets waard”, zei landbouwwoordvoerder Tjeerd de Groot deze week nog in De Telegraaf. Maar daar is ook het CDA, dat daarmee niet akkoord zal gaan.
Voldragen
Adema liet vrijdag weten dat hij gaat voor „een voldragen akkoord, mét draagvlak”. En LTO-voorman Sjaak van der Tak verzekert zijn leden dat hij gaat voor „een zo goed mogelijk resultaat”. Nu nog afhaken, kan hij met goed fatsoen niet meer maken. En hij heeft altijd nog een ontbindende voorwaarde: de leden moeten hun goedkeuring geven, dan pas is de LTO-handtekening definitief. De voor de hand liggende conclusie is dan ook: dat akkoord gaat er komen.