Dat blijkt uit een brief die de ministers Ernst Kuipers (Volksgezondheid) en Piet Adema (Landbouw) maandag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Personeel van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), dat betrokken is bij ruimingen van besmette boerderijen, komt al in aanmerking voor de griepprik.

Het voornemen om de seizoensgriepprik breder aan te bieden, volgt op een advies van het zogeheten Deskundigenberaad Zoönosen. Dit is een groep experts op het gebied van infectieziekten bij dieren en bij mensen.

Het ophalen van de prik moet het risico verkleinen dat het virus dat bij mensen griep veroorzaakt, zich vermengt met het vogelgriepvirus. Daardoor zou namelijk een vogelgriepvariant kunnen ontstaan die voor mensen gevaarlijk is. Deskundigen zijn al langer beducht voor zo’n variant, die misschien van mens op mens kan overspringen. In dat geval dreigt een pandemie.

Een tweede advies waaraan het kabinet gevolg geeft, is dat iedereen die na een uitbraak in contact is geweest met zieke of dode dieren zich straks kan laten testen op besmetting. Tot nu toe gebeurt dat alleen bij luchtwegklachten. De Kamerbrief noemt ruimers, dierenartsen en pluimveehouders.

Bij varkens in Nederland is vogelgriep nog nooit opgedoken. Toch spreken de deskundigen van een „potentieel mengvat” voor vogelgriep en varkensinfluenza. Ze adviseren het kabinet om varkenshouderijen nadrukkelijker te controleren, te beginnen bij bedrijven die ook kippen houden, bedrijven met een vrije uitloop voor varkens en varkensbedrijven in watervogelrijke gebieden.

Zeer besmettelijke vogelgriep van de variant H5N1 waart al meer dan twee jaar in Nederland rond onder wilde vogels. Op 25 oktober 2021 raakte een eerste pluimveehouderij besmet. Sindsdien zijn er uitbraken geweest op 90 pluimveebedrijven en bij 44 hobbyhouders. Daarnaast zijn 51 locaties preventief geruimd. Bij alle ruimingen samen zijn ruim 6,6 miljoen dieren gedood.