„Uw goedertierenheid, Heere, zij over ons, gelijk als wij op U hopen.”

Hoopt op de Heere! Dan ervaart u ook dat Hij u voedt in de honger. Daarom, laat onze ziel wachten op de Heere, op Zijn macht en trouw. Laat ons in het gebed met Hem worstelen en in het worstelen aanhouden. Laat ons Hem vrezen en voor ogen houden! God helpt, en Hij is onze hulp niet alleen, maar Hij stelt Zich ook tussen ons en de vijand, zodat de vijand –zoals in de Rode Zee de Egyptenaren– het erkennen moet dat de Heere voor Israël strijdt.

Hij blijft Dezelfde. Daarom, bij alle droefheid waardoor wij getroffen worden, en bij alle ellende die over ons komt: één vreugde blijft immers: de vreugde in de Heere, het vertrouwen op Zijn heilige Naam. Dat is de Naam Jezus. Deze Naam Jezus, Redder van Zijn volk, handhaaft Hij. En om deze Naam geschiedt alles wat er geschiedt. „Uw goedertierenheid, Heere, zij over ons!” „Ja, Heere, Heere, ontferm U over de mijnen, ontferm U mijner, ontferm U over het land, de koning, zijn raadslieden. Ontferm U over de jonge mensen die uittrekken en over de vrouwen, verloofden en kinderen die thuis blijven. Verdiend hebben wij niets. Dek ons met Uw goedertierenheid, met Uw genade.”

De Heere spreekt tot allen die niets anders hebben waarop zij zich verlaten kunnen: „U zult ontvangen wat u hoopt! U geschiede naar uw geloof!” Amen.

Dr. H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld

(”Van oorlog en vrede”, 1940)