Waarom zou een dinofossiel miljoenen jaren oud moeten zijn?
Loop eens door een supermarkt. Overal grijnzen vriendelijke dino’s het winkelend publiek aan. Vanaf pakjes waterijs, zakken snoep, verjaardagskaarten. Maar de ruwe werkelijkheid was heel anders.
Geen mens zal in het wild meer een dino tegenkomen, en dat is maar goed ook. Hoewel sommige vreedzaam aan planten knabbelden, waren ze soms wel zo groot als drie ov-bussen en tot 70 ton zwaar. Bij het krachtig heen en weer zwiepen kon hun staartpunt de geluidsbarrière doorbreken. En hun zware poten verpletterden alles wat eronder belandde.
Andere waren onmiskenbaar roofdieren met rijen tanden als dolken. Met kaken die botten vergruisden. Met grijpgrage klauwen, waar geen ontkomen aan was.
De botten spreken boekdelen. En ze zijn veel geld waard: een compleet skelet van een Tyrannosaurus rex heeft onlangs op een veiling 5,6 miljoen euro opgebracht.
Door de populariteit van de dino’s is het geen wonder dat er geregeld boeken verschijnen die deze reuzen opnieuw voor het voetlicht halen. Een daarvan is ”Dinosaurussen” van de Britse paleontoloog Dean Lomax. Hij graaft botten van dino’s op en bestudeert die.
„Voor mij gaat er niets boven het overweldigende gevoel dat je de eerste bent die een dinosaurusskelet blootlegt, of het besef dat je een nieuwe diersoort hebt gevonden die je een naam mag geven. Voor één kort moment weet jij iets wat de rest van de wereld nog niet weet.”
Beeldend
Terwijl Lomax het vooral moet hebben van zijn beeldende taal, laat het boek ”Paleontologie” van de Britse bioloog David Bainbridge indrukwekkend beeldmateriaal zien: foto’s, oude tekeningen van fossielen, landkaarten, schetsen van aardlagen en tekeningen van het vermoedelijke uiterlijk van de dino’s.
Lomax beschrijft vrijwel uitsluitend het heden, Bainbridge duikt aan de hand van een aantal klinkende namen de moeizame geschiedenis van de paleontologie in. De vroege onderzoekers tekenden of boetseerden op basis van enkele botten of een schedel de meest fantastische monsterdieren, die ze vervolgens tentoonstelden.
Het is geen wonder dat het uiterlijk van de dino’s door de jaren heen flink evolueerde. Vrijwel geen enkel skelet is compleet en het ligt bovendien ook vrijwel nooit netjes in zijn oorspronkelijke vorm. Lomax stelt zich de vondst van een dino dan ook voor als een enorme legpuzzel. „Paleontologen gaan aan de slag met al deze minuscule dinosauriërstukjes om een beter beeld te krijgen van de dinowereld van lang geleden.” Dankzij moderne reconstructietechnieken slagen ze daar ook steeds beter in, zo blijkt uit het boek van Bainbridge.
Antarctica
Wat levert al dat onderzoek dan op? Een van de „meest fascinerende en onverwachte” voorbeelden zijn dinofossielen op Antarctica onder kilometers dik ijs, schrijft Lomax. „Nog interessanter is dat er in de buurt diverse andere fossielen zijn gevonden, waaronder die van planten.”
Een titaan als tyrannosaurus, met tanden als bananen en kaken die botten konden versplinteren, laat de paleontoloog fantaseren over „dramatische duels” op leven en dood die ooit moeten hebben plaatsgehad. Zoals dat tussen een bloeddorstige tyrannosaurus en een kolossale triceratops met zijn drie hoorns. „Grote beesten, grote tanden, grote hoorns. Spektakel!” Uit onderzoek blijkt dat zo’n gevecht niet denkbeeldig is geweest. Lomax: „Bijtsporen op het nekschild van een triceratops wijzen erop dat een tyrannosaurus de kop eraf scheurde voordat hij begon te eten.”
Versteende dinokeutels, coprolieten, onthullen van alles over de eetgewoonten van een dino. At hij planten; en welke dan? At hij vlees; en wat was zijn prooi? Nesten met versteende eieren geven informatie over de voorplantingsgewoonten.
Miljoenen jaren
Voor zover Lomax en Bainbridge het paleontologisch onderzoek uiteenzetten, blijven ze bij de feiten. Maar zodra ze gaan interpreteren, komt hun evolutionaire wereldbeeld nadrukkelijk om de hoek kijken, evenals de perioden van miljoenen jaren.
Lomax beschrijft het voorkomen van dino’s als een periode in een enorme aardse geschiedenis die 4,54 miljard jaar zou hebben geduurd. Dino’s waarvan de fossielen in lagere aardlagen liggen begraven, kunnen dino’s in hogere aardlagen dan niet hebben ontmoet. Een stegosaurus heeft dus nooit een tyrannosaurus gezien, beweert Lomax met stelligheid. De eerste leefde 153 tot 148 miljoen jaar geleden; de tweede 68 tot 66 miljoen jaar geleden.
Dino’s en mensen zouden evenmin samen kunnen hebben geleefd. Mensachtigen zouden pas een miljoen jaar geleden zijn ontstaan. Lomax begrijpt dat perioden van miljoenen jaren niet zomaar zijn te behappen. Daarom zet hij deze in perspectief. „Als we alle geologische tijd in één jaar proppen en we zetten het ontstaan van de aarde op 1 januari, dan verschijnen de dinosauriërs op 13 december en de moderne mens op oudjaarsavond rond 23.50 uur.”
Aan het tijdperk van de dino’s kwam 66 miljoen jaar geleden abrupt een einde door een enorme uitstervingsgolf waarbij 90 procent van de dieren het leven liet. Hoe dat kwam? Paleontologen moet een sluitende verklaring schuldig blijven. „Dat had wel iets meer om het lijf dan: boem! en dood zijn alle dino’s.” In ieder geval komen in de aardlagen erboven vrijwel geen dinofossielen meer voor. De Bijbelse zondvloed blijft echter buiten beeld als oorzaak van het uitsterven.
Vogels
Toch meent Lomax dat de dino’s vandaag de dag nog voortleven. „Zie het zo: vogels zijn dinosauriërs.” Hij ontleent die gedachte aan Charles Darwins boek ”On the Origin of Species” uit 1859. Hun anatomie zou aantonen dat vogels en dino’s aan elkaar verwant zijn.
Opmerkelijk is dat Lomax voorbijgaat aan een belangrijk gegeven: de dino’s die qua lichaamsbouw het meest op een vogel lijken en op hun achterpoten lopen, hebben een totaal afwijkend heupbeen. Dino’s die op vier poten lopen, beschikken wel over een vogelachtig heupbeen, maar ze lijken totaal niet op een vogel. Opnieuw een ideologische misser, die wordt gemaskeerd door dino’s die op twee poten liepen vogelachtig te noemen.
Hoe dan ook, in Lomax’ visie zouden in het koelvak van de supermarkt hedendaagse dino’s liggen: variërend van een kiloknaller plofkip tot biologische eendenborst, van struisvogelbiefstuk tot kalkoenfilet.
Boekgegevens
Dinosaurussen. Tien feiten die je zou moeten kennen. 230 miljoen jaar geschiedenis voor mensen met weinig tijd, Dean Lomax; uitg. Noordboek Groningen; 112 blz.; € 14,95;
Paleontologie. Een geïllustreerde geschiedenis, David Bainbridge; uitg. Noordboek Groningen; 256 blz.; € 27,50;
Titans of the Earth, Sea, and Air, Jonathan Sarfati and Joel Tay; uitg. Creation Book Publishers; 284 blz.; € 40,-