Athanasius van Alexandrië: voorvechter van de Drie-eenheid
Dit jaar is het 1650 jaar geleden dat Athanasius van Alexandrië (295-373) stierf. Athanasius werd vijf keer verbannen naar het noordelijke Trier. Wat bewoog deze theoloog uit Alexandrië om de discussie over het Zoonschap en de goddelijkheid van Christus zo op het scherp van de snede te voeren?
In het vroege christendom stond het Ichthussymbool centraal als kern van het belijden van Christus. Jezus was de Zoon van God, de Verlosser. Interessant is hierbij de reikwijdte van deze samenvatting. We kunnen Ichthus namelijk ook vertalen als: Jezus Christus, Zoon van een God, of: een Godszoon, Verlosser. Hierdoor konden heidense gelovigen, die in veel goden geloofden, toch begrijpen wat de identiteit van Jezus was. Hij was Zoon van een God. Later zouden ze begrijpen dat er maar één God was en dat daarnaast geen andere echte goden bestonden. Maar cruciaal is hun begrip van Jezus Christus: Hij was de Zoon van God.
De erkenning dat Jezus Christus de Zoon van God is, is op zichzelf al een grote erkenning en basisvoorwaarde voor het geloof. Op meerdere plaatsen in het Nieuwe Testament wordt deze vraag gesteld, bijvoorbeeld aan de kamerheer van de Kandakè. Op de vraag of hij gelooft dat Jezus de Zoon van God is, is zijn antwoord bevestigend, waarmee hij dit Zoonschap erkent en vervolgens ook gedoopt kan worden (Hand. 8:36-38). We mogen aannemen dat hij hierbij ook de goddelijkheid van Christus aanvaardde. Maar dit punt bleek na de geloofsbelijdenis van Nicea toch niet door iedereen te worden aanvaard. Met name Arius was van mening dat Jezus Christus wel de Zoon van God was, maar niet Zelf God.
Deze erkenning van het Zoonschap –Christus is wel de Zoon van God– maar tegelijk de ontkenning van Zijn goddelijkheid –volgens Arius was Hijzelf geen God– werkt verwarrend. Vanuit de historische context is deze visie echter begrijpelijk. In het Joodse denken is er immers bij het Godsbeeld niet direct sprake van een helder afgegrensde of glashelder geformuleerde Drie-eenheid. Wel spreekt God in het Oude Testament in het meervoud, bijvoorbeeld bij de schepping van de mens. Ook spreekt de Schrift over de Geest en in de Psalmen worden de Messiaanse profetieën uitgesproken, waarin bijvoorbeeld in Psalm 2:7 de Vader en de Zoon een cruciale rol spelen: „Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.” Arius hield dus in feite voor een deel aan het Joodse Godsbeeld vast, maar zag Christus als een geschapen zoon en niet als de Zoon van God, Die Zelf ook God was. Hij beschouwde Hem als het voornaamste schepsel van God en ondergeschikt aan God de Vader.
Discussie
Athanasius heeft zich daarentegen juist sterk gemaakt voor de goddelijkheid van Christus. Hij was volkomen mens en volkomen God. Deze zeer heldere stellingname werd hem echter niet in dank afgenomen. Na het concilie van Nicea ontstond een verwoede discussie of de Zoon qua wezen gelijk was aan de Vader (homo-ousios) of qua wezen op de Vader leek (homoi-ousios). De voorstanders van de Drie-eenheid, tot wie in het Griekssprekende deel van het rijk niet alleen Athanasius maar ook Basilius de Grote behoorde, werden later vanuit de Latijn sprekende westerse helft van het rijk bijgestaan door Hilarius van Poitiers en Ambrosius van Milaan. Met name Hilarius was uitgesproken en duidelijk. Hij schreef zelfs een heel werk over de Drie-eenheid, ”De Trinitate”, dat later door Augustinus bij het schrijven van zijn eigen werk over de Drie-eenheid zou worden benut. Augustinus had veel waardering voor het werk van zijn voorganger in Poitiers. Ook Ambrosius hield voet bij stuk, ondanks andere partijen, die juist het ariaanse gedachtegoed aantrekkelijk vonden en Arius volgden in zijn opvattingen. Ook hem kwam het water soms tot aan de lippen. Bekend is de eis dat Ambrosius een basiliek aan de ariaanse partij moest afstaan, de Basilica Portiana, maar dit ronduit weigerde en overging tot een vreedzame bezetting van het kerkgebouw.
Hoewel Athanasius alles in het werk stelde om aan verbanning en excommunicatie te ontkomen, lukte het hem niet om in Alexandrië te blijven. Hij werd eerst in Caesarea ontboden (334), waar keizer Constantijn een bisschopsgericht wilde houden. Hier verscheen hij niet. Vervolgens werd er een jaar later een bijeenkomst in Tyrus georganiseerd (335), waar hij niet meer onderuit kon. Er werd druk op hem uitgeoefend om hierbij aanwezig te zijn. Bij deze gelegenheid werd Athanasius door keizer Constantijn veroordeeld als oproerkraaier. Hij werd geëxcommuniceerd en naar Trier verbannen. Na de dood van keizer Constantijn in 337 schonk de zoon van Constantijn, Constantijn II, aan Athanasius amnestie. Dit betekende niet dat daarmee het pleit gewonnen was. Athanasius zou in totaal vijfmaal worden verbannen. De theologische ligging van en de relatie met de zonen van Constantijn en andere keizers zouden bepalend worden voor hun beslissing of Athanasius in vrijheid zijn werk mocht doen of op non-actief werd gesteld. Overigens heeft Athanasius zijn tijd niet in ledigheid doorgebracht. Hij schreef ook, of juist in de tijd dat hij verbannen was, veel wat later van groot belang is geweest voor de visie op de Drie-eenheid.
Netwerk
Het is misschien niet zo bekend, maar wel opmerkelijk dat Athanasius deel uitmaakte van een zeer uitgebreid christelijk netwerk. Dit nuanceert de visie dat Athanasius een eigen gekozen martelaarschap over zich afriep. Hij was niet een soort van roepende in de woestijn, of de voortdurend naar het buitenland gestuurde architect van de Drie-eenheid. In werkelijkheid lag dit veel complexer. Athanasius behoorde immers ook als bisschop bij een kerkelijke gemeente, namelijk die van Alexandrië, waaraan hij zich zeer nauw verbonden wist. Zo werd hij op 21 oktober 346, na terugkeer uit een van zijn ballingschappen, met veel warmte en liefde in deze gemeente in Alexandrië ontvangen. Verder was hij niet alleen bisschop van Alexandrië, maar ook zeer bekend bij de monniken. Dezen boden hem meer dan eens onderdak.
Grote bewondering had Athanasius ook voor de bekende kluizenaar Antonius. Antonius leefde in de Egyptische woestijn en leidde een voor velen inspirerend leven. In de eenzaamheid, dicht bij God, in gebed en meditatie, was Antonius in het vroege christendom een zeer aansprekend voorbeeld van persoonlijke toewijding aan God. Athanasius wilde dat latere generaties dit niet zouden vergeten en schreef een levensbeschrijving van deze heilige, het zogenoemde ”Leven van Antonius”, de ”Vita Antonii”. Daarnaast schreef Athanasius voor gemeenteleden en collega’s uitgebreid over de identiteit van Christus, als de Zoon van God: ”Tegen de heidenen, over de menswording van het Woord”, ”Contra gentes/De incarnatione”.
Maar, als het over de schrijfactiviteiten van Athanasius gaat, we hebben ook nog talloze brieven van hem over. Niemand minder dan Basilius de Grote, de grote inspirator onder de Griekse kerkvaders, schreef regelmatig met Athanasius over allerlei theologische onderwerpen. Frappant is echter dat Athanasius er in 371 in slaagde om de ariaanse voorganger van Ambrosius in Milaan, Auxentius van Milaan, in Rome veroordeeld te krijgen door een kerkelijke synode. Dit was twee jaar voor zijn dood, hij was toen al 76 jaar oud. Hoewel in de vakliteratuur de theologische stellingname van Auxentius soms tamelijk positief wordt voorgesteld, blijkt uit de bronnen dat zowel Hilarius van Poitiers, Basilius de Grote als Ambrosius van Milaan niets van Auxentius’ ariaanse gedachtegoed moest hebben. Ze sloten een kordon tegen visies die de Drie-eenheid ter discussie stelden of verzwakten.
Zo kunnen we leren uit de bronnen. Athanasius speelde in dit vroegchristelijke netwerk een leidende rol. In 371 liet hij Auxentius dus veroordelen. Tien jaar later, in 381, veroordeelde Ambrosius het arianisme nog een keer tijdens het concilie van Aquileia. Tijdens het concilie van Chalcedon in 451 werd echter de laatste en definitieve slag aan het arianisme toegebracht.