Limburgers onvoldoende voorbereid op overstromingen
Verreweg de meeste Limburgers zijn onvoldoende voorbereid op overstromingen, zelfs niet wanneer zij in het verleden zelf slachtoffer waren van hoogwater. Mogelijk komt dat omdat mensen niet goed weten hoe ze zich op overstromingen moeten voorbereiden. Minder dan de helft van de Limburgers schat de kans groot in dat ze zelf te maken kunnen krijgen met wateroverlast. Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd inwonersonderzoek door bureau Enneüs in opdracht van het Programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Ruim 1250 inwoners hebben volgens de provincie Limburg de vragenlijst ingevuld. Volgens het onderzoeksbureau zijn de resultaten van de deelname op een totaal aantal inwoners van ruim 1,1 miljoen Limburgers betrouwbaar. Het onderzoek volgt op de overstromingen in de zomer van 2021 van met name de Geul, de Roer en de Geleenbeek die voor vele honderden miljoenen aan schade aanrichtten in onder meer Valkenburg en Meerssen als gevolg van extreme neerslag.
Uit het onderzoek blijkt verder dat veel inwoners weinig vertrouwen hebben in de informatievoorziening door de overheid tijdens en voorafgaand aan extreme wateroverlast. Met name is onduidelijk wat van de inwoners zelf wordt verwacht. De behoefte aan informatie is erg groot. Mensen willen weten wat de risico’s zijn, hoe ze zich daarop kunnen voorbereiden en hoe ze de schade kunnen beperken tijdens noodsituaties door extreme wateroverlast.
Mensen zijn met name bang voor de financiële gevolgen van extreme wateroverlast. Het bureau komt ook met aanbevelingen. Zo moeten met name mensen die eerder niet door overstromingen zijn getroffen maar wel risico’s lopen, beter worden geïnformeerd over de gevaren. Daartoe is een bewustwordingscampagne nodig. Ook moet er meer aandacht zijn voor de manier waarop mensen op de hoogte worden gehouden, omdat mensen zich middels verschillende kanalen laten informeren, zoals social media. Maar ook dan kan niet iedereen worden bereikt, zoals ouderen, die niet met internet kunnen omgaan. Deze mensen zijn meer gebaat bij een ‘analoge’ aanpak middels flyers en bijeenkomsten op toegankelijke plaatsen, aldus het rapport.