Levensbeëindiging kind weer op agenda ministerraad Rutte IV
De ministerraad buigt zich een dezer weken over een nieuwe regeling voor levensbeëindiging bij kinderen, aldus de Telegraaf deze donderdag. Drie vragen.
Om wat voor regeling gaat het?
De euthanasiewet, die in 2002 van kracht werd, regelt het toepassen van euthanasie bij volwassenen en kinderen van 12 jaar en ouder. Een tweede regeling, die uit 2007 dateert, gaat over de meldings- en toetsingsprocedure voor artsen die het leven beëindigen van een pasgeborene van hooguit 12 maanden. Hun dossier wordt eerst bekeken door een toetsingscommissie. Die mag in sommige gevallen een eindoordeel vellen en in andere situaties een zwaarwegend advies geven aan het OM om de bewuste arts wel of niet te vervolgen. Het strafrecht is daarmee dus deels op afstand gezet. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) vraagt sinds 2015 om nog een derde juridische regeling. Die zou artsen, net als de regeling uit 2007, moeten vrijwaren van strafvervolging als zij kiezen voor actieve levensbeëindiging bij kinderen van 1-12 jaar en dat op een zorgvuldige wijze doen.
Maar daar had Rutte III toch al een knoop over doorgehakt?
Klopt. Nadat de NVK de praktijkervaringen van kinderartsen had onderzocht en hun behoefte aan een regeling had gepeild, kondigde toenmalig zorgminister De Jonge op 13 oktober 2020 de komst van zo’n regeling aan. De huidige zorgminister, Ernst Kuipers, gaf de op initiatief van De Jonge opgestelde conceptregeling al vrij snel na zijn aantreden in consultatie bij de belangrijkste veldpartijen. Daarmee leek de zaak te zijn beklonken, totdat in april 2022 bleek dat met name het openbaar ministerie ernstige bedenkingen had bij het stuk. Kort en goed luidde de kritiek van justitie dat de conceptregeling rammelde en artsen onvoldoende concrete handvatten bood om zorgvuldig te handelen. Zo hadden de opstellers het vereiste laten vervallen dat het overlijden van het betreffende kind binnen afzienbare tijd moet worden verwacht. Verder hadden ze volgens het OM te veel ruimte gelaten om behalve het actuele lijden ook het verwachte, toekomstige lijden én het lijden van de ouder mee te nemen in hun overwegingen.
Zonder heldere voorwaarden is het treffen van een stervensregeling voor wilsonbekwamen volgens het OM niet op zijn plek en hoort van het levensbeëindigend handelen aangifte te worden gedaan.
Wat is Kuipers nu van plan?
Dat moet blijken uit een nieuwe Kamerbrief die hij intussen blijkbaar heeft opgesteld en die mogelijk vrijdagmiddag na de ministerraad naar de Kamer wordt gestuurd. Belangrijkste vraag, zodra de brief is verschenen, is: In hoeverre komt Kuipers tegemoet aan het OM? Concreet gaat het dan om vragen zoals: hoe is de beoordelingscommissie samengesteld, wat is de rol van het strafrecht en hoe concreet zijn de zorgvuldigheidscriteria?