Promovendus ds. Van den Os: Wraak in Nieuwe Testament nog intenser
Een God Die wraak oefent? Daarover spreken we in onze tijd liever niet. En trouwens, betreft dit niet vooral een idee uit het Oude Testament? Nee, betoogt promovendus ds. J. van den Os (30). „In zekere zin wordt Gods wraak ons in het Nieuwe Testament nog scherper getekend dan in het Oude.”
Een lezer hoeft er maar even in te bladeren en hij beseft dat het proefschrift waarop drs. Arjan van den Os woensdag aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken promoveert een spannend onderwerp betreft. ”Mij komt de wraak toe”, luidt de titel die de docent Nieuwe Testament aan diezelfde TUA aan zijn –overigens in het Engels geschreven– dissertatie meegaf. Met als ondertitel: ”De betekenis en functie van Gods wraak in het Nieuwe Testament”.
Wraak? Van God? En dan ook nog eens in het Nieuwe Testament? Die gedachte past in het geheel niet bij de tijdgeest en de moderne theologie, die God vaak uitsluitend als liefdevol tekent en wraak definieert als een afkeurenswaardige, primitieve emotie. Ds. Van den Os: „Men ziet wraak tegenwoordig als iets inherent kwaads, als een vorm van eigenrichting die niet meer past in een modern rechtsbestel.”
Begrijpt u die gedachtegang?
„Ja, maar ik denk dat wraak in de oudheid iets fundamenteel anders betekende. In mijn proefschrift laat ik zien dat de schrijvers van het Nieuwe Testament, net als andere klassieke auteurs, wraak zagen als een algemeen aanvaarde juridische handeling, als een weliswaar emotionele maar toch ook volkomen terechte reactie op de aantasting van iemands eer of reinheid, of op het negeren van een gave. Als je dat weet, is het idee dat God wraak oefent lang zo vreemd niet meer.”
Wat is, Bijbels gezien, eigenlijk Gods wraak?
„Als ik het kort moet zeggen: het is Gods gerechtvaardigde reactie op het schenden van Zijn eer, of op het schenden van de reinheid die Hij Zijn volk gegeven heeft. Hij legt zulke schendingen niet naast Zich neer, maar straft en vergeldt ze.”
Uw collega, prof. dr. Eric Peels, schreef ooit een studie over Gods wraak in het Oude Testament. Kun je misschien stellen dat Gods wraak in het Oude Testament een grotere plek inneemt dan in het Nieuwe?
„Nee. Misschien klopt het dat het woord wraak in het Oude Testament vaker voorkomt, maar daar kun je dan weer tegenover zetten dat dat deel van de Bijbel ook veel dikker is. In elk geval laat ik in mijn studie zien dat de wraak van God in het Nieuwe Testament frequent genoemd wordt, in Lucas, Handelingen, de brieven van de apostelen, Hebreeën en Openbaring. Die brede spreiding door het hele Nieuwe Testament is al veelzeggend.
Verder verdient het onze aandacht dat Paulus in 1 Thessalonicenzen 4:6 achter de zin „een Wreker is de Heere” schrijft: „Zoals ik u ook geleerd heb.” Blijkbaar behoorde de wraak van God tot het basisonderwijs dat de apostel aan de gemeenten gaf.”
Verschilt de inhoud en lading van de term wellicht ten opzichte van het gebruik ervan in het Oude Testament?
„In de kern niet. Je zou zelfs kunnen stellen dat Gods wraak in het Nieuwe Testament een nog intensere lading krijgt dan in het Oude. Juist omdat Christus is gekomen en omdat aan Hem het oordeel is gegeven. Dat Christus Oordelaar en Wreker is, maakt het begrip nog persoonlijker. Toen ik nog gemeentepredikant was, heb ik tegen mijn catechisanten in Spijkenisse regelmatig gezegd dat hun bij het laatste oordeel gevraagd zal worden: „Wie zeg jíj dat Ik, de Zoon des Mensen, ben?” Directer en persoonlijker kan het niet.”
Waarom is het van belang te benadrukken dat de Bijbel, ook het Nieuwe Testament, veelvuldig spreekt over Gods wraak?
„De belangrijkste reden is wat mij betreft dat we God moeten bepreken, bestuderen en leren kennen zoals Hij zich in al Zijn aspecten en eigenschappen aan ons heeft geopenbaard. En geen elementen weglaten omdat ze ons niet aanstaan.
Verder moeten we over Gods wraak spreken omdat die in de Schrift twee belangrijke functies heeft. De eerste is: de lezers waarschuwen voor wat hun te wachten staat als ze de aangeboden verlossing negeren. De tweede is: vervolgde gelovigen bemoedigen met de boodschap dat er op deze wereld ooit recht gedaan zal worden door Iemand Die alles overziet en een volkomen rechtvaardig vonnis velt.
Ook moderne, al dan niet seculiere westerlingen moeten volgens mij erkennen dat er ondanks ons goede rechtsstelsel altijd een zeker onbehagen resteert, omdat in deze bedeling veel kwaad onbestraft blijft. Niet voor niets is in de geschiedenis, bijvoorbeeld door Immanuel Kant, vaak vastgehouden aan de gedachte van God als laatste en uiteindelijke Scheidsrechter.”
Vormt het loslaten van het idee van Gods wraak ook voor de gereformeerde gezindte een gevaar?
„Enerzijds komen daar in de prediking de heiligheid van God en Zijn oordeel wel degelijk aan de orde. Anderzijds zijn wij niet immuun voor de tijdgeest. Als ik bijvoorbeeld met studenten spreek, merk ik bij hen wel degelijk een bepaalde gevoeligheid rond dit thema.
Ook wij moeten ervoor oppassen dat we in ons Bijbellezen niet in een soort praktisch marcionisme vervallen: de God van het Oude Testament of de God Die wraak oefent uit de Bijbel schrappen, doordat we teksten die hierover gaan, overslaan. Dat moeten we niet doen, want het Woord is ons in zijn gehéél gegeven.
Daartoe behoort ook Gods wraak, al staat die in de Schrift niet op gelijke hoogte met Gods liefde. Ja, Gods wraak, ook wel gedefinieerd als gekwetste liefde, ís een realiteit. Maar die wraak is niet Gods constante; dat is Zijn trekkend en zoekend handelen.”