Mens & samenlevingTijd

Stil de tijd – verwonder je

Die en die is uit de tijd. Je hoort het zelden meer, maar vroeger werd een overlijden soms op deze manier verwoord. Als kind werd ik duizelig van de gedachte dat je ”uit de tijd” kon zijn. Ik stelde me een mensenleven voor als een rechte lijn, omspannen door de kortere of langere boog van de tijd. Maar wat als je buiten die boog geraakt? Wat is daar? Hoe lang duurt eeuwig?

8 April 2023 18:12
beeld iStock
beeld iStock

Het hield me zeer bezig nadat mijn opa uit de tijd genomen werd. Het was mijn eerste bewuste ervaring met de dood, een kist, en een graf dat je achterlaat. Wat mijn geest niet verwerken kon, vertaalde zich op zekere nacht in een droom. Ik was in de tuin van mijn opa en oma, waar ik vaak speelde als we op visite waren. Opa’s graf bevond zich in die tuin, en het was gemodelleerd naar het graf dat ik uit kinderbijbels kende. Een koepelvormig bouwsel met een lage ingang, een holle duistere ruimte daarachter, en een ronde steen opzij daarvan. Engelen kwamen in onze kinderbijbels voor zover ik weet niet voor, dus die zag ik niet in mijn droom. Ik ging zelf bij de steen zitten wachten. De zon scheen vriendelijk. En op een gegeven moment kwam opa door de lage grafopening naar buiten, met zijn zwarte pak en zijn zwart gerande bril op die –zo wist ik zeker– niet meegegaan was de kist in, maar boven de gaskachel op de schoorsteenmantel was blijven liggen.

Hier stopt de herinnering aan de droom. Maar het lichte, opgetogen gevoel ervan kan ik nog altijd oproepen. De dood had niet het laatste woord gehad. De boog van de tijd was niet onverbiddelijk geweest.

Ik zal niet het enige kind zijn dat de Bijbelse geschiedenissen in zijn eigen vertrouwde omgeving projecteerde. Iemand vertelde me dat de kreupele uit Handelingen in zijn verbeelding altijd bij de (schone) Broederpoort in Kampen zat. De een zal hier meer ‘last’ van hebben dan de ander. Of moet je zeggen dat de verbeelding juist een krachtig middel is om geschiedenissen heel dichtbij te brengen?

Kunstenaars pasten dit in elk geval veelvuldig toe. Rogier van der Weyden (1400-1464) bijvoorbeeld, een kunstschilder uit de school van de Vlaamse primitieven, laat Jezus op paasmorgen aan Zijn moeder verschijnen. Zij zit op een bank in een middeleeuws portaal, met op de achtergrond het Vlaamse landschap. „Ik zag het schilderij en dacht: hoe zou meester Rogier niet geweten hebben dat het evangelie zwijgt over dit gebeuren? Of ook, dat het Cenakel niet in de beemden van Henegouwen heeft gestaan en er niet heeft uitgezien als een landelijk kloostertje van omstreeks 1437?” schrijft F. van der Meer (1904-1994) over dit werk. „Maar, zo dacht ik verder, zó zou het kunnen gebeuren in het paradijs. Waar geen anachronismen mogelijk zijn en toch niets verloren gaat en geen enkel mysterie inboet aan actualiteit.”

Plotseling zag deze begaafde kunsthistoricus als in een visioen voor zich hoe in de hemel de tijd niet meer bestaat, en hij legde dat vast in een wondermooi stukje proza: ”Paasmorgen” (Het Spectrum, 1959). Hij laat Maria daarin alles overpeinzen wat zij heeft meegemaakt. Dan staat plotseling Jezus naast haar. Met Zijn komst komt alles wat in Maria’s geest en in de Schriften ligt opgeslagen weer tot leven:

De oude schepping is wederom voorbij, de onweders zijn weggedreven, de tortels beginnen te slaan, de tengere wingerd zet zijn trosjes aan, de vijvers van Hesbon, de dorren lopen weer vol in het morgenlicht, en Hij staat daar bijna op de tenen, en ziet door de portaalboog van Rogier van der Weyden. Hij ziet schalks en edel door de boog, ziende door het venster/spiedende door de traliën, en ziet haar vrolijk en met oneindige eerbied aan. Zij hoort niet hoe een leger leeuweriken tiert in de bovenlucht, zij ligt moeilijk geknield in haar zondagse kloostergewaad, half omgewend voor haar bank. Salve, sancta parens, zegt Hij. Dat is zijn Stem!

Kind, zegt zij, toch ietwat bevend, de handen nog altijd uiteen, waarom hebt Gij zo met ons gedaan? (Uit ”Het toneel is in de hemel”, Bloemlezing uit het werk van F. van der Meer, pag. 74)

Van der Meer schetst de hemel als toneel van een eeuwig heden. Hij beschrijft hoe het buiten de boog van de tijd zou kunnen zijn. Verleden, heden en toekomst vloeien daar voor altijd samen in een prachtige symfonie.

De verbeelding glorieert hier boven het verstand. Zoals het mij duizelde als ik voorbij de tijd probeerde te denken, zo hebben filosofen zich het hoofd gebroken over het verschijnsel tijd. De tijd is in ons en om ons heen, hij bepaalt ons leven en toch kunnen we hem amper in woorden vatten. „Ik weet nog steeds niet, o Heer, wat de tijd is hoewel ik er onafgebroken over spreek. Of weet ik misschien niet hoe ik moet zeggen wat ik weet?” schreef Augustinus.

In de vierde eeuw komt deze kerkvader vermoedelijk als eerste tot de conclusie dat tijd niet zozeer een rechte lijn is, iets objectiefs wat ons begin en einde markeert, maar iets subjectiefs, iets binnen in ons. De drie stukken waarin wij de tijd verdelen, namelijk verleden – heden – toekomst, bestaan nergens anders dan in onze ziel. En daarbinnen vormen ze bepaald geen lineaire lijn, want ze bemoeien zich continu met elkaar.

„Tijd is de distentio animi, de uitgestrektheid van de geest, de ziel, de psyche, de mind”, schrijft Paul van Tongeren, Denker des Vaderlands, in zijn boek ”Identi-tijd. Tussen toekomst en verleden”, dat recent verscheen. Hierin onderzoekt hij de relatie tussen tijd en identiteit, hoe spant een mens (en een samenleving) het leven op een goede manier tussen die twee beweeglijke punten: verleden en toekomst. „Ik ben niet alleen een punt dat zich beweegt op een tijdsbalk, mijn leven is niet alleen een stukje op die tijdsbalk, maar ik heb die hele tijdsbalk in mijzelf, beweeg daarop in verschillende richtingen en rek hem meer of minder uit. Ook het verleden bestaat immers nog in mij, doordat ik het mij herinner. Ook de toekomst leeft al in mij, doordat ik haar verwacht. De tijden die er niet meer zijn of nog niet zijn, zijn er in mij nog wel of alreeds. Herinnerend en verwachtend verplaats ik mij in de tijd en met mijn heimwee en mijn verlangen verwijder ik me meer of minder van het ogenblik van nu. (…) We zijn nooit thuis, maar ook nooit helemaal elders.”

Dat is de opdracht waarmee elk mens leeft, de spanning waarbinnen hij zijn eigen plek in zal moeten nemen. Je kunt proberen die spanning op te heffen door helemaal in het verleden te leven, of door je juist helemaal op de toekomst te richten. Maar lééf je dan nog wel? Van Tongeren: „Wie vastzit in het verleden is levend gestorven, wie zich verliest in de toekomst is op z’n best een belofte, maar een die nooit wordt ingelost, en helemaal in het nu zijn is waarschijnlijk alleen –althans een klein beetje– weggelegd voor de dieren en misschien voor kleine kinderen.”

Een grimmige opjager

Je zou het soms maar wat graag willen: als een kat urenlang opgekruld in het zonnetje liggen, je denken uitschakelen en nergens anders zijn dan daar. Maar we kunnen ons niet van het verleden ontdoen, noch de toekomst negeren. We kunnen niet zorgeloos met onze kinderen naar de speeltuin gaan en volstrekt gedachteloos alleen met schommelen bezig zijn. Je denkt aan die keer dat je zelf met je haar tussen de touwen van de schommel kwam, en je ziet het al bijna bij je kind gebeuren. Je kijkt op je mobiel, denkt aan wat je die avond eten zult en hoe laat dat uiterlijk klaar moet zijn. Mensen zijn geen dieren, en hoe jaloers je soms ook op een zonnende kat kunt zijn, dat is maar goed ook.

De tijd geeft ons structuur en richting. De tijd kan ook wonden helen. Mensen die vastzitten in de gevangenis van het verleden door een trauma (in feite een niet afgemaakte herinnering) kunnen dit alsnog verwerken met behulp van therapie. Met wisselend succes, dat wel, maar genezing van herinneringen is mogelijk. Er kán een nieuwe mens opstaan, bevrijd van de last van het verleden. Hij hoeft zich niet meer door de tijd te slepen als een levende dode, hij durft weer naar de toekomst te kijken.

Tijd kan dus helend en vriendelijk zijn, maar ook een grimmige opjager. De manier waarop we nu de tijd beleven heeft meer weg van het laatste. Is tijd nog wel iets van onze ziel, zoals Augustinus betoogde? Is tijd niet veel meer een soort kwade macht aan het worden die onze ziel steeds op de hielen zit, ons uitput en elke dag meer van ons lijkt te vragen in minder uren? ”Stil de tijd” heet een van mooie, toegankelijk geschreven boeken van filosofe en schrijfster Joke Hermsen. Geen tijd hebben is een van de meest fundamentele ervaringen van deze tijd, zegt Hermsen.

In haar boek legt ze het verschil uit tussen chronos en kairos. Chronos is meetbaar, lineair, de kloktijd waarvan je altijd te weinig lijkt te hebben. Kairos is de innerlijke tijdsbeleving waardoor je de klok juist vergeet, waarin ongemerkt uren verstrijken, waarin je creatieve brein opbloeit.

De hele huidige maatschappij lijkt steeds meer op kloktijd gebaseerd te zijn. Enerzijds is dat handig: kloktijd stelt ons in staat om samen te leven en samen te werken. Maar als die andere, innerlijke tijd in de knel raakt, raakt de ziel in de knel.

De ziel die niet alleen tijd wil hebben voor het aantrekken van een steunkous, maar ook voor de mens aan wie dat been vastzit, voor dat onverwachte gesprek, omdat je de enige bent die luisteren kan. Maar wie zo wil werken werkt niet efficiënt, is niet productief genoeg, en daarom steeds minder gewenst.

Vertraging, verveling, aandacht en wachten; we beschouwen ze steeds meer als nare, ongewenste gasten, terwijl deze ervaringen sinds de oudheid juist als belangrijke voorwaarden voor het denken en de creativiteit werden beschouwd. Elk gezond mens heeft ze nodig.

Gebeurtenistijd

Maar de ene mens wel meer dan de ander, legt neuropsycholoog en hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn uit in haar boek ”Tijd tekort/Tijd genoeg”. Sitskoorn is schrijver van diverse populaire boeken over de werking van het menselijk brein. In haar laatste boek spitst ze zich toe op een steeds populairder wordend thema in boekenland: de tijd en onze tijdsbeleving. Zou dat komen doordat mensen in toenemende mate ”tijdarmoede” ervaren, zoals Sitskoorn het noemt?

Haar laatste boek gaat zeer concreet op dit probleem in. Daarmee zal Sitskoorn mensen die het voorgaande allemaal veel te abstract vinden en steeds denken ”maar nu even praktisch” zeer aanspreken. Hoe kan ik het beste omgaan met mijn tijd, zodat ik en rust vind en productief blijf?

Net als Augustinus is Sitskoorn van mening dat onze tijdsbeleving heel persoonlijk is, en dus ook onze strijd met de tijd. Door middel van allemaal uitgebreide tests die je kunt doen (via QR-codes te downloaden en te maken, mits je er uitgebreid de tijd voor neemt), kun je erachter komen wat voor tijdstype je bent, of je bijvoorbeeld vooral een kloktijdmens of een gebeurtenistijdmens bent (Sitskoorn noemt kairos, innerlijke tijd, gebeurtenistijd), of dat je dit naar behoefte afwisselt.

Als je een spelletje met je kinderen speelt, doe je dat dan tot het spel afgelopen is, of heb je haast omdat je moet koken, of een rapport afwerken? In hoeverre heb je last van tijdarmoede?

Vervolgens gaat Sitskoorn in op de verschillende tijdsperspectieven die iemand kan hebben, in totaal zeven, verdeeld over verleden, heden en toekomst. Je kunt bijvoorbeeld negatief op het verleden gericht zijn, maar ook positief. En als je op het heden gericht bent kan dat zowel hedonistisch, fatalistisch of holistisch zijn.

Om te bepalen welk perspectief jij persoonlijk hebt, kun je opnieuw vragenlijsten invullen. Het beste profiel is, zoals te verwachten, een combi van alles. Dus een beetje verleden, een beetje heden, en een beetje toekomstgericht, en dat alles dan positief.

Weet je dit eenmaal van jezelf, dan kun je gaan kijken naar de kleinere schaal. Wat voor chronotype ben je? Ben je een avond- of een ochtendmens? Of een tussenmens? Opnieuw tests.

Leef je niet volgens je eigen chronotype, ga je ’s avonds naar feestjes, of blijf je gamen terwijl je eigenlijk slapen moet, dan bouw je volgens Sitskoorn een sociale jetlag op.

Wie de tijd heeft en neemt om dit boek grondig door te nemen, krijgt nieuwe inzichten wat zichzelf betreft. Ik weet nu dat het bij mij past om laat aan een taak te beginnen, tegen de deadline aan te schurken, en het daarop juist goed te doen. Sitskoorn noemt het zelfs de meest efficiënte manier van werken en helpt mij daarmee van een oud schuldgevoel af.

Tijdarmoede

Nuchtere kanttekening bij dit boek: het lijkt me niet altijd mogelijk om je eigen chronotype synchroon te laten lopen met je gewoonten en verplichtingen, zoals je ook je tijdsperspectief soms zult moeten aanpassen aan je omgeving. Als kairos-mens bij uitstek word ik wel gedwongen bij kloktijd te leven, anders loopt ons hele gezinsbestaan in de soep. En het halen van mijn rijbewijs dwong me tot het ontwikkelen van een klein beetje meer toekomstperspectief. Te veel in het heden leven (lees: te veel uit je raampje staren omdat zich steeds iets interessants voor doet) levert roekeloze taferelen op.

Sitskoorn geeft tot besluit nog tips om een gevoel van tijdarmoede (wat dus ook heel persoonlijk is) tegen te gaan. Daar noemt ze behalve het maken van een to-don’tlijst (dus dingen die je niet meer wilt doen) ook het op zoek gaan naar verwondering. „Die verwondering kan door van alles veroorzaakt worden. Door de natuur of natuurverschijnselen, maar ook door dingen die door de mens gemaakt zijn, zoals de piramiden of een schilderij van Rothko. Het kan ook veroorzaakt worden door transitieperioden in je leven, zoals de geboorte van je kind of alles verliezen wat je hebt. Het gevoel van tijdarmoede dat je nu ervaart doet je waarschijnlijk denken dat je geen tijd hebt voor al die speciale momenten, en dat is nu juist de paradox. Op het moment dat je wel tijd vrijmaakt om prachtige, indrukwekkende nieuwe dingen te beleven, zal het gevoel van verwondering je juist het gevoel geven dat je minder tijdarmoede hebt, waardoor je je beter voelt. Ga er dus voor. (…) Raak onder de indruk van de ontwikkeling van je kind, een levensveranderend boek of de bouw van de hunebedden. (…) Stel je eraan bloot. Stel je ervoor open. En ervaar de positieve effecten.”

Dit vraagt misschien wel om een radicale ommekeer in onze door kloktijd geregeerde levens, een houding die haaks staat op de tijd waarin wij leven. Waarin mensen helaas pas vaak vlak voor dat punt waarop ze uit de tijd raken, op hun sterfbed, bedenken wat ze eigenlijk hadden willen doen: meer bij de kinderen willen zijn, meer tijd steken in ontmoetingen, meer stilte voor hun ziel.

Het is zoals Joke Hermsen zegt: de mens vraagt om vertraging, de samenleving om versnelling. Dus zet je schrap en stil de tijd! Verwonder je! Wil tijd weer „de uitgestrektheid van de ziel” zijn, dan moet die ziel gevoed worden. Maar hoe?

De Levende

Dat levensveranderende boek dat Sitskoorn noemt, bleef bij mij haken. Misschien was die kinderbijbel met het open graf wel zo’n boek. Dat graf dat „het midden van de tijd” markeert, zoals filosoof Sander Griffioen Goede Vrijdag en Pasen noemt.

In zijn boek ”Kracht ten goede” werkt Griffioen uit hoe we goed leven kunnen, ons verwonderend, al lijkt de wereldklok op twee voor twaalf te staan en is het klimaat niet meer te redden. Griffioens boek ging me eerlijk gezegd als leek wat boven de pet, al ben ik ervan overtuigd dat het vele waardevolle gedachten bevat voor wie enigszins thuis is in de filosofie (en misschien ook ruimer dan ik in kloktijd zit).

Maar de Bijbel is het levensveranderende boek bij uitstek, omdat de Levende daaruit naar voren treedt. Hij trad de boog van onze tijd binnen, ging weer uit de tijd, en keerde terug als Heer over de tijd.

En telkens weer herhaalt Hij het verleden: Hij verschijnt aan ons. In de erediensten, maar ook in heel ons sterfelijke bestaan. Daar waar we het niet verwachten. In de diepste rouw staat Hij plotseling naast je, of op het drukste moment van de dag, waarop alle verantwoordelijkheden je dreigen te overspoelen. Hij plaatst Zichzelf in het decor van ons eigen kleine heden. En precies daar mogen wij Hem ook plaatsen. Wie ziet Hem nog in de mensen om ons heen, die we verzorgen, bezoeken, passeren?

Jezus Christus ieder ogenblik verwachten – dat tijdsperspectief zal ons die kinderlijke verwondering geven die de ziel geneest.

Het is misschien wel de belangrijkste boodschap in deze tijd: waak en bid dat we niet te druk zijn voor Hem. Dat Hij tot ons komt, en dat wij Hem voorbij laten gaan. Dat Hij tot ons spreekt, en dat we het niet horen door alle ruis. Dat een heerlijk morgenlicht aanbreekt, en we staan niet op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer