Stilte van de Stille Week
Dit is een stille week. Straks is het Stille Zaterdag. Stil moeten we zijn, vanwege de diepte van Zijn lijden en sterven. Het past de christen om dan stil te zijn. Hoe doe je dat in een wereld vol drukte: stil zijn, stil worden, juist deze week? Een zoektocht naar de stilte.
Hoog boven de stad Groningen ligt de buurtschap Fransum. De N983 voert steeds noordelijker. Het wordt al stiller. Vanuit Den Ham kun je in Fransum komen. Aan het begin van het smalle weggetje staat een bordje in de berm met de woorden ”Kerk Fransum”. Het laatste stukje naar de wierde van Fransum, tussen weilanden vol met meeuwen, is niet eens meer verhard.
De buurtschap Fransum (gemeente Westerkwartier) bestaat uit een kerk en twee boerderijen. Dat is alles. Hier kunnen geen twintig mensen wonen. Hier is nauwelijks cohesie tussen mensen, want er zijn nauwelijks mensen. Het is allemaal eenzaamheid wat de klok hier slaat. Kerkgangers zijn in geen velden of wegen te bekennen. In Fransum kan niet veel lawaai meer zijn.
Romaans huis
Schuchter staat de kerk van Fransum in het polderlandschap op haar wierde, prachtig tussen velden en wolken in de ruimte neergezet. Te midden van de bouwval van deze wereld verrijst hier dit oude romaanse huis van barmhartigheid. De kerk is oud, is uit het begin van de dertiende eeuw. Toen zochten de kloostermonniken van het buurdorp Aduard hier in een bestaan van boete en beschouwing ook al naar eenzaamheid en stilte.
Buiten de kerk ligt het kerkhof. Onder schommelende bomen heerst de stilte van de dood. De dood heeft hier alle ruimte, vertelt zijn eigen verhaal: Hier rust, hier ligt, hier is begraven. Zo eindigt de mens, als een vermorzelde bloem. Grauwe zerken duiden de grens tussen ons korte bestaan en de dood. Teksten vertellen over versteend verdriet, over droefheid waarvan de tranen al lang zijn opgedroogd. Dit is een plek om stil van te worden.
Redelijke Godsdienst
Het is goed om stil te zijn en de eenzaamheid te zoeken, zegt Wilhelmus à Brakel in zijn ”Redelijke Godsdienst”. Maar, zegt hij, stilte moet je niet zoeken in een klooster, want dat zijn maar „meststallen, moordkuilen en onreine Sodoms”.
Vader Brakel ziet ook best wat haken en ogen aan het zoeken van de eenzaamheid. In de stilte kun je zo zeer de verdorvenheid van je eigen hart tegenkomen, vreest hij. En in de eenzaamheid kun je ook niet nuttig zijn voor anderen. Wie lang alleen is, wordt eerder een „beest of duivel, dan een engel”, vreest hij. En dát is natuurlijk ook weer niet de bedoeling.
Eenzaamheid is goed, zegt Brakel, maar ’t moet niet te lang duren, een paar uur bijvoorbeeld. Brakel bedoelde: „Afzondering geschiedt om te vrijer en te ernstiger zich bezig te houden in Godzoekende oefeningen”. En als je dát doet, zegt hij, maakt het ook niet uit waar je de stilte zoekt: tijdens een wandeling, of in een eenzaam veld, of in een stille tuin. Zolang het maar niet in een klooster is!
Overweldigend stil
In Fransum is de stilte bijkans oorverdovend. Er is geen haast, geen herrie en geen stress. Hier kan een mens alleen nog last hebben van zichzelf, en dat is al erg genoeg.
De terp is meer dan drie meter hoog. Naast het pad naar de voordeur staat de tekst ”Kerk open; kom binnen”. De kerkdeur klemt. Binnen heerst de stilte van de geschiedenis, van het verleden. Tussen de balken hangen de herinneringen aan vervlogen tijden, dat er nog iedere zondag kerk werd gehouden.
Op een van de rieten stoelen in de kerkzaal zit Jan Rijkmans (71), secretaris van de Vroedschap Fransum. Eerst wil hij uitleggen wat een vroedschap is: „Dat is een soort burgemeester en wethouders in middeleeuwse vorm.”
En het tweede wat hij doet is wijzen op de preekstoel, een witgeschilderde gemetselde kansel. „Dat is de oudste bakstenen preekstoel van Nederland, of van West-Europa, of van heel Europa, niemand die het weet. Hij is echt heel zeldzaam.”
De preekstoel is leeg. Er ligt niets meer, geen Bijbel en geen liedboek. Toch is hier eeuwenlang het Woord verkondigd, is er gepreekt over Jezus, Die geleden had onder Pontius Pilatus, was gekruisigd, gestorven en begraven, en op de derde dag weer was opgestaan uit de dood.
Laatste kerkdienst
Al in 1909 werd de laatste kerkdienst gehouden in de Fransumer kerk. Volgens Rijkmans had de dienstdoende voorganger als voorwaarde gesteld dat er in die dienst minimaal één kerkganger aanwezig was. En die was er, en zong uit volle borst met de dominee de psalmen Davids mee.
In de jaren dertig van de vorige eeuw waren er plannen om de kerk te verplaatsen naar het Openluchtmuseum in Arnhem. Gelukkig is dat niet doorgegaan. Na de Tweede Wereldoorlog werd er een hervormd bezinningscentrum in de kerk gevestigd. Sinds de jaren zeventig is het gebouw in handen van de Vroedschap Fransum, een organisatie die zich tot doel stelt om de kerk een goede invulling te geven. In 1979 werd het gebouwtje eigendom van Stichting Oude Groninger Kerken.
In de vloer van het koor liggen enkele grafstenen van het verre voorgeslacht: „Verwachtende een salige opstandige in Christo.” Hier ligt Kornelis, daar Pieter, iets verder liggen Grietje en Hilletjen.
Woeste plaats
De stilte in Fransum is beklemmend. Dat is niet erg. Want wie de eenzaamheid en de stilte zoekt, los van alle aards gewoel en gewemel, gaat in de voetsporen van de Heere Jezus, zegt Brakel. De Heere Jezus ging naar een woeste plaats om in de eenzaamheid te bidden. Hij klom alleen op een berg, en had de stille hof Gethsémané als zijn binnenkamer. Brakel: „Gij dan, doet ook alzoo, en zoo gij zonderling begeerig zijt om daarin uit liefde Jezus na te volgen, zijt verzekerd dat Hij u in liefde zal ontmoeten.” En Brakel zegt ook nog: „In de eenzaamheid vindt men God menigmaal.”
Rijkmans zorgt als een vader voor dit kerkje: „Ik houd ervan, van deze soberheid, van deze stilte. Dit is een zeldzame plek. En elke keer kom ik onder de indruk van de rust. Hier hoor je geen geluid, of het moest zijn het ruisen van de bomen op het kerkhof. Het is goed voor een mens om stil te zijn. Dat bewaart voor de waan van de dag. ’s Nachts is het hier donkerder dan waar ook, en de sterrenhemel helderder dan elders.” Een kerk is een religieus gebouw. Rijkmans weet het. „Ieder jaar wordt er tweemaal een kerkdienst gehouden. Nabestaanden houden in deze kerk nog weleens een herdenkingsdienst voor een dierbare overledene. Dan is de kerk weer hun toevluchtsoord.”
Witte muren
Aan een van de witgekalkte muren hangt de tekst ”Streng verboden dit monument te verontreinigen of de muren te bekrassen”. Aan het houten kerkdak hangt een nagemaakte vleermuis aan z’n pootjes. Ergens is een gedicht van C.O. Jellema over dit kerkje te lezen: „als een bodem voor de hemel”.
In het gastenboek schreef ook eens de schilder Henk Helmantel. In 1979 schilderde hij de oude preekstoel voor het eerst. Op 1 september 2020 noteerde hij met potlood: „De Fransumer preekstoel geschilderd, voor de derde keer, iedere keer weer anders.”
Op het stenen trapje van de kansel kun je oeverloos peinzen en prakkiseren, mijmeren over de mooie en lelijke kanten van dit leven, over goede en kwade dagen. Iemand moet gezegd hebben dat je in de stilte scherper kunt zien, dat je beter in staat bent om de realiteit van het daagse leven onder ogen te zien. Te midden van zo veel stilte vol nietszeggendheid zou dat hier toch moeten lukken. Maar om oprecht in te keren tot jezelf en stil te worden voor God, dat valt niet eens zo mee. We zijn zo gewend aan een leven in de looppas. We kunnen die draf vaak nauwelijks stoppen, anders missen we de trein van het leven.
Rutherford
Een oude spreuk zegt: ”Zij die de stilte vrezen, hebben nooit hun hart gelezen, hebben nooit geknield”. En Samuel Rutherford heeft ons nagelaten: „Mensen draven maar rond en zijn bewegingsziek, zijn alsmaar op de been. De zesdaagse schepping is steeds in barensnood geweest, schreeuwt het uit van pijn en nog is het kind niet geboren.”
Dit is een stille week, de stilste van heel het jaar. We denken dan aan Hem Die, lang lang geleden, gelegd werd in het stille graf in de hof van Jozef van Arimathea. In dat graf zong niemand ’s Heeren lof. Daar lag de Borg en Zaligmaker „als een gevangene van de dood” (Flavel). Lager kon de Zoon van God niet worden weggelegd. Hij is gegaan de weg van alle vlees, werd gezaaid als een tarwekorrel in de aarde. Voor Hem was het slechts een bewaarplaats, een wachtkamer Gods. Het was maar voor drie dagen.
Stille Zaterdag is slechts tussentijd. Want zondag is het Pasen.