Deense regering zoekt ‘gauw even’ verlenging
De Deense regeringsleider Anders Fogh Rasmussen is gezwicht voor het perspectief op een gunstige verkiezingsuitslag en nodigt zijn landgenoten op 8 februari naar de stembus. Dat is zo’n negen maanden voor het reguliere einde van de parlementaire zittingsperiode.
Dat Fogh Rasmussen denkt ’gauw even’ te kunnen gaan winnen, lijdt nauwelijks twijfel, want anders had hij nog wel gewacht met het prikken van een datum. Politieke crises of iets dat daarop lijkt, zijn bovendien in geen velden of wegen te bekennen.
De Deense politiek is de laatste jaren opvallend stabiel. De liberale Fogh Rasmussen heeft daaraan bijgedragen door de partijprogrammatische delen van het beleid altijd zo veel mogelijk in hapklare brokken te presenteren en het polariseren over te laten aan de parlementariërs en de vakministers. Dat heeft zijn liberale partij als geheel en haar coalitiegenoot, de Conservatieve Volkspartij, in de opiniepeilingen tot dusver geen windeieren gelegd.
De meerderheid die de partners met 94 van de 175 zetels samen met de niet-meeregerende populistische Deense Volkspartij momenteel in het parlement hebben, lijken ze over drie weken vrij gemakkelijk te kunnen vasthouden.
Een minstens even belangrijke factor als Rasmussens relatief voorzichtige aanpak is echter dat de grootste oppositiepartijen -Sociaaldemocratie en het links-liberale Radikale Venstre- na hun verlies bij de verkiezingen in november 2001 geen helder omlijnd alternatief hebben kunnen bieden. De Sociaaldemocratie was destijds na negen jaar bewind duidelijk uitgeregeerd.
Wat grote groepen Deense kiezers het meest dwars zat -het immigratiebeleid en de hantering van het integratievraagstuk- durfden de sociaal-democraten bovendien niet aan te roeren, bang als ze waren om de vriendschap met de links-liberalen op het spel te zetten. Zonder hen kunnen de sociaal-democraten het namelijk onder alle omstandigheden wel vergeten.
De liberalen en de conservatieven hebben het wat dat betreft een stuk makkelijker met hun partners van de Deense Volkspartij. Deze groepering moet het praktisch helemaal van het immigratiebeleid hebben. Dat kan naar hun opvatting niet restrictief genoeg zijn.
Dat heeft in de eerste twee jaar van het kabinet-Rasmussen geresulteerd in een hele serie concrete maatregelen. De beruchtste van allemaal is wellicht de regel dat buitenlanders pas een huwelijkspartner in hun vaderland mogen halen als ze 24 jaar zijn.
Van deze en andere beleidszaken ten aanzien van allochtonen zijn ook een heleboel potentiële sociaal-democratische kiezers niet afkerig. De sociaal-democratische volksvertegenwoordigers hebben zich daar in ieder geval niet wezenlijk tegen verzet. Ze zijn de zittende coalitiepartners er in het geheim alleen maar dankbaar voor dat ze er zelf hun nek niet voor hebben hoeven uitsteken. De links-liberalen zitten echter op een heel andere lijn.
Het nieuwe immigratiebeleid ligt dus inmiddels vast en de soms hoog oplaaiende gemoederen zijn goeddeels bedaard. Daarnaast heeft de liberaal-conservatieve coalitie een paar andere beleidswensen gerealiseerd, waaronder een (marginale) inkomstenbelastingverlaging.
Verder is ook de verkiezingsbelofte om de belastingtarieven (zoals btw, accijnzen en onroerendgoedbelasting) te bevriezen, voor het grootste deel nagekomen. Tevens werd de liberale vlag gehesen door privatisering van enkele staatsbedrijven, waaronder het posterijbedrijf en het aardgasdistributiebedrijf. De sociaal-democraten vonden het prima en zouden het overigens zelf ook hebben gedaan als ze aan de macht waren geweest.
In het binnenlands bestuur is verder een ingrijpende hervorming op de rails gezet doordat de tweede (regionale) bestuurslaag tussen rijksoverheid en gemeentelijke overheden in grote lijnen zal worden geschrapt. Het aantal gemeenten wordt ook nog eens gehalveerd. Nieuwe verkiezingen voor deze bestuursorganen vinden in het najaar plaats en ook dat is een reden om de parlementsverkiezingen nu te houden, menen Deense politieke analisten.
Om verder te kunnen met nieuw beleid, hebben de zittende coalitiepartners een nieuw kiezersmandaat nodig. In dit beleid zal vooral de aandacht worden gericht op een hervorming van het stelsel van sociale voorzieningen.
Eén ding is daarbij zeker: als Fogh Rasmussen een tweede kabinet kan vormen, zal hij bij die hervorming ook weer proberen de revolutiegeest in de fles te houden. De Deense sociaal-democraten krijgen het moeilijk om het electoraat ervan te overtuigen dat de liberalen en conservatieven het kwaad voor hebben met het land.