Muziek

Nieuwe organist Jacobijnerkerk Leeuwarden geniet van „achtste wereldwonder”

Peter van der Zwaag is dankbaar. Zijn droom om organist van de Jacobijnerkerk in Leeuwarden te worden, spatte in 2019 uiteen. Sinds 1 april is hij toch officieel in het bezit van de kerksleutels. Al is de aanleiding voor zijn benoeming verdrietig.

4 April 2023 12:13Gewijzigd op 4 April 2023 12:28
Peter van der Zwaag achter de klavieren van het Müllerorgel in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden. beeld Sjaak Verboom
Peter van der Zwaag achter de klavieren van het Müllerorgel in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden. beeld Sjaak Verboom

Glimlachend komt de musicus aanlopen. Hij woont om de hoek van ‘zijn’ kerk. De plek waar hij als kleine jongen al les kreeg.

„Pas op voor je hoofd”, waarschuwt hij en wijst op een ijzeren stang op het orgelbalkon. „Iedereen moet een buiging maken om bij dit orgel te komen.” Het drieklaviers instrument dat Christian Müller in 1727 opleverde is het waard, vindt hij. „Het bezit een nobele, voorname en stevige klank. Luister eens naar de Prestant 8’ van het rugwerk. Dit register is voor mij het achtste wereldwonder. Het klinkt ontzettend vocaal en heeft een enorme draagkracht.”

De organist roemt ook de klank van de 8-voets fluiten van het hoofdwerk en rugwerk. „Die zijn zo mooi en helder dat je er geen last van hebt dat die werken 4-voets fluiten missen.” Hij kan eveneens enorm genieten van het beroemde Hollandse trio: Baarpijp 8’, Quintadeen 8’ en Vox Humana 8’ in combinatie met de tremulant. „Gelukkig kan ik dankzij de klavieruitbreiding door Van Dam een breed repertoire op dit barokorgel kwijt. Romantiek, maar ook muziek van 20e-eeuwse componisten gedijt hier prima. En het instrument blinkt uit in de gemeente­zangbegeleiding. Zo zorgen de Prestanten 
16’-, 8’- en 4’-voet voor een brede basis. Met de Cornet van het rugwerk als uitkomende stem kan ik met gemak een volle kerk aan.”

Drumstel

Van der Zwaags wieg stond in Leeuwarden. Als kind wilde hij graag een drumstel leren bespelen. Dat vonden zijn ouders echter geen goed idee. Het werd daarom keyboard. Zijn docent adviseerde hem na twee jaar om naar het orgel over te stappen, omdat hij meer in zijn mars had.

„Het orgel beviel mij wel”, herinnert Van der Zwaag zich. „Met name vanwege het brede repertoire dat je op het instrument kwijt kunt. Rond mijn twaalfde logeerde ik eens bij mijn oma. Zij bezat de cd ”Nederlandse orgelpracht” met werken van componisten als Bach, Sweelinck, Franck en Reger. Ik heb dat schijfje die dagen grijsgedraaid.” Lachend: „Erg gezellig zal ik toen niet geweest zijn.”

Van der Zwaag maakte in die jaren dankbaar gebruik van de grote collectie orgelmuziek in de provinciale bibliotheek in Leeuwarden. „Alle werken van Bach, Buxtehude of Franck waren er bijvoorbeeld te vinden. Ik heb elk muziekstuk wel een keer thuis gehad. Tussen de kerkdiensten door zat ik ’s zondags al die boeken van kaft tot kaft door te spelen. Ik heb zo heel wat kilometers gemaakt en daardoor gemakkelijk van blad leren lezen.”

De Fries studeerde uiteindelijk niet alleen orgel, maar ook rechten. Hij erkent dat er weinig overeenkomst is tussen bijvoorbeeld muziek van Bach en privaatrecht. „De juridische wereld interesseert me. Ik zag de studie als een vangnet voor het geval ik in de muziek mijn brood niet kon verdienen. Dat was na het afronden van mijn studie gelukkig niet aan de orde.”

Grote liefde

Op zijn tiende beroerde Van der Zwaag voor het eerst de toetsen van het Müllerorgel in de Jacobijnerkerk. „De muziekschool had destijds een overeenkomst met de kerk, zodat de helft van de orgellessen hier werd gegeven.”

Vanaf zijn zestiende kreeg Van der Zwaag les van Theo Jellema, die korte tijd later organist van de Jacobijnerkerk werd. In 2013 speelde hij als conservatoriumstudent zijn bachelorexamen in de voormalige kloosterkerk. Toen Jellema in 2020 met pensioen ging, solliciteerde Van der Zwaag naar de vrijgekomen post. In de hoop dat hij vaste bespeler van zijn grote liefde zou worden. Die droom spatte ruw uiteen toen niet hij, maar zijn vriend Gerwin Hoekstra werd benoemd. „Ik heb het daar erg moeilijk mee gehad. Gelukkig heeft de vriendschap met Gerwin er niet onder geleden. Ik zat al een tijdje in de concertcommissie van de Jacobijnerkerk en ben dat blijven doen. Samen met Gerwin. Ik had hem leren kennen tijdens onze studie aan het conservatorium in Groningen.”

Bij zijn zoektocht naar vervanging voor Leeuwarden belandde Van der Zwaag in Dronrijp. „Een prachtplek. De Salviuskerk herbergt het oudste orgel van Friesland, gebouwd door de gebroeders Bader in 1657.”

Nadat eind 2021 bij Hoekstra een ernstige ziekte werd geconstateerd, viel Van der Zwaag regelmatig in de Jacobijnerkerk voor hem in. „Na een paar maanden vroeg de kerkenraad of ik voor het instrument van de Jacobijnerkerk wilde zorgen door onder andere de tongwerken te stemmen en kleine storingen te verhelpen. Toen Gerwin in november 2022 overleed, ben ik dit blijven doen.”

Dubbel gevoel

In januari vroeg de kerkenraad of Van der Zwaag de nieuwe organist van de Jacobijnerkerk wilde worden. „De benoeming verliep via de zogeheten verkorte procedure van de Protestantse Kerk in Nederland. Daarbij is ook de mening gevraagd van de selectiecommissie die eind 2019 de sollicitanten, en dus ook mij, beoordeelde. Alle leden waren positief over het voorstel om mij te benoemen.”

Dat Van der Zwaag nu toch op zijn droomplek zit, bezorgt hem een dubbel gevoel. „Ik had liever gehad dat Gerwin hier tot in lengte van jaren organist was gebleven. Tegelijkertijd vind ik het fijn dat ik hem mag opvolgen en zijn muzikale nalatenschap in ere kan houden. Gerwin heeft ook wat muziek geschreven en dat ga ik zeker spelen.”

De musicus zet in Leeuwarden naar eigen zeggen een roemruchte lijn voort. „Het gaat om grote namen als George Stam, Piet Post, Jan Jongepier en Theo Jellema. Zij streefden –ook op zondag– naar de hoogste kwaliteit. Daar ga ik ook voor. Gelukkig zijn de kerkgangers in Leeuwarden veel gewend. Ze waarderen het spelen van literatuur en –soms eigentijdse– improvisaties. Ik krijg regelmatig positieve reacties na de dienst.”

Composities uit de periode tussen 1550 en 1650 liggen de Leeuwarder na aan het hart. De doorsneeluisteraar zal hier niet meteen voor warmlopen. Speelt hij dergelijke oude muziek ook op zondag? „Af en toe. Componisten zochten in die tijd naar nieuwe wegen, de barok diende zich aan. Ik vind het frisse en experimentele muziek, die soms vol eigenaardigheden zit. Aan mij de taak om een lans voor dit repertoire te breken.”

Friese orgelkalender

Het Müllerorgel van de Jacobijnerkerk staat in de schaduw van de wereldberoemde grote zus in de Haarlemse Bavokerk. „Orgelliefhebbers weten niet wat ze missen, want de Müllerklank van Leeuwarden is authentieker dan die in Haarlem en ongeëvenaard. Ik ga proberen om mijn orgel via concerten, cd-opnamen en video’s te promoten.”

Van der Zwaag zet zich ook in voor andere instrumenten in zijn provincie. Zo is hij artistiek adviseur van Organum Frisicum, een stichting die opkomt voor het Friese orgel. Daarnaast is hij hoofdredacteur van de Friese Orgelkrant, die jaarlijks verschijnt. Verder leidt hij orgelexcursies in de provincie en maakte hij de eerste Friese orgelkalender.

„Het leuke is dat Friesland een eigen orgelbouwcultuur kent met namen als Bader, Van Gruisen, Bakker & Timmenga en Van Dam. De instrumenten van laatstgenoemde dynastie staan aan de top van de 19e-eeuwse orgels. Ze zijn oerdegelijk gebouwd, bezitten prachtige zachte strijkers en een heldere, sprankelende klank.”

Eigen bodem

De musicus verdient zijn brood vooral met Boeijenga Music, de muziekhandel en -uitgeverij waarvan hij sinds 2016 eigenaar is. „Dat kost me minstens dertig uur per week. Ik heb klanten uit de hele wereld en kan alle orgelmuziek leveren. Er zit veel tijd in het uitgeven van muziek. Ik doe bijna alles zelf, zoals de noten graveren en de omslagen ontwerpen.”

De Fries draagt graag bij aan de ontwikkeling van de orgelcultuur door jonge componisten een podium te bieden. Daarnaast vindt hij het belangrijk om werk van vroegere Nederlandse organisten als George Stam, Piet Post en Jacob Bijster uit te geven. „Ik voer graag muziek van eigen bodem uit. Collega’s grijpen veelal snel naar een buitenlands alternatief, omdat dit net iets beter in elkaar zit. Natuurlijk, iemand als Samuël de Lange staat niet op gelijke hoogte met Mendelssohn. Maar dat wil niet zeggen dat zijn muziek niet interessant genoeg is om naar te luisteren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer