Het roer van Rutte IV moet om maar hoe weten de coalitiepartijen niet
Acht bewindslieden uit het kabinet komen donderdagavond opnieuw bijeen om te spreken over de gevolgen van de verkiezingsuitslag. De beladen stikstofkwestie lijkt voorlopig te worden geparkeerd.
Het roer moet om, kondigde premier Rutte dinsdag aan na het eerste beraad. Maar in welke zin precies, daarover zijn de coalitiepartijen het nog niet eens. De Groninger gasaffaire en het toeslagenschandaal moeten voortvarender worden afgehandeld, zei de premier in een eerste toelichting. Dat is een open deur en daarover heeft het kabinet al eerder toezeggingen gedaan.
De onenigheid over het stikstofbeleid ligt partijen intussen nog altijd als een steen op de maag. Donderdagochtend was de verwachting dat daarover ook in het tweede beraad geen knopen worden doorgehakt. Vooral CDA-partijleider Hoekstra lijkt erop uit te zijn extra tijd te winnen. Na een ontmoeting met zijn BBB-collega Van der Plas, woensdagochtend, verklaarde hij dat CDA en BBB „een heleboel raakvlakken” hebben. Het bezoek leek vooral een aanmoediging van de CDA’er aan het adres van zijn partijgenoten in de provincie om coalitiesamenwerking met de BBB niet uit de weg te gaan.
Mogelijk kiest ook het kabinet ervoor even af te wachten hoe de provincies zich na de Statenverkiezingen opstellen in het stikstofdossier. Dat kan echter nog wel even duren: de formaties bevinden zich nog maar in een eerste, verkennende fase. Kortom, het kan zijn dat Rutte ook donderdagavond over stikstof nog weinig nieuws te melden heeft.
Welk gebaar kan Rutte IV dan wel maken om de boodschap af te geven dat het de kiezerswoede heeft opgemerkt? Kort voor de verkiezingen kwam het CDA met een eigen analyse over wat er schuilging achter de boerenprotesten en de omgekeerde vlaggen. De partij betoogde dat de overheid de regio’s buiten de Randstad had verwaarloosd en uit het oog had verloren. Mede daarom stelt het CDA een investeringsagenda voor. Geen aanpassing dus van het coalitieakkoord, maar een uitbreiding.
Die agenda zou het kabinet kunnen omarmen: de wensenlijstjes van de regio’s die het betreft, liggen al klaar. Helemaal ongeloofwaardig zou het bovendien ook niet zijn als Rutte IV het te hulp komen van achtergestelde regio’s bestempelt tot een van de nieuwe speerpunten. Diverse raadgevers, zoals het SCP en het Planbureau voor de Leefomgeving, drongen er tijdens de kabinetsformatie op aan dat al meteen te doen. In een tussenverslag van informateur Mariëtte Hamer stond het vergroten van de leefbaarheid van wijken en dorpen zelfs opgenomen onder het kopje ”Urgente uitdagingen”.
Eén winstwaarschuwing is echter wel op z’n plaats: de financiële mogelijkheden van het kabinet zijn niet onbegrensd. In het jaarlijkse overleg over de Voorjaarsnota, dat binnenkort ook van start gaat, zal vicepremier en minister van Financiën Sigrid Kaag ongetwijfeld wijzen op de stijgende rentelasten op de staatsschuld. En op de recente aanbeveling van het Instituut Mijnbouwschade Groningen om de komende jaren tussen de 5 en 10 miljard euro extra uit te trekken voor de afwikkeling van de aardbevingsschade. De kosten voor het prijsplafond voor energie dat het kabinet vorig jaar halsoverkop invoerde, komen daar nog eens bij. Het CPB raamt die ondanks de zachte winter nog altijd op een bedrag van zo’n 5 miljard. Alles bij elkaar is dat geen klein bier.
Enige voorzichtigheid is dus op z’n plaats. Sterker nog, het zou een regelrechte afgang zijn als het kabinet de investeringsagenda eerst met veel tamtam aankondigt, om vervolgens te moeten melden dat het daarvoor maar beperkte financiële investeringsruimte heeft.
Beetje bij beetje komt zo de vraag tevoorschijn: hoelang gaat deze impasse nog duren? En komt het nog goed met Rutte-IV?