„Hier schuren het recht op vrije meningsuiting en het recht op onderwijsvrijheid met het recht op gelijke behandeling”, zo schrijft de bewindsman dinsdag in antwoord op schriftelijke vragen die de Kamerleden Habtamu de Hoop (PvdA), Peter Kwint (SP) en Lisa Westerveld (GroenLinks) juni vorig jaar stelden.

De bewindsman kan niets tegen ondertekening van de identiteitsverklaringen doen omdat ze „nu niet” wettelijk zijn verboden. De Tweede Kamer sprak in 2021 via enkele moties uit dat er een eind moet komen aan identiteitsverklaringen. In de loop van dit jaar zal de bewindsman een brief naar de Tweede Kamer sturen waarin hij nader ingaat op verbieden ervan.

Aanvankelijk zou de brief van Wiersma met zijn reactie op de moties in de eerste helft van dit jaar komen. Ook in zijn reactie op het advies van de Onderwijsraad over onderwijsvrijheid, waar de Tweede Kamer al maanden op wacht, komt Wiersma op dit thema terug.

De Kamerleden hadden hun vragen gesteld naar aanleiding van een tv-programma in mei 2021 waaruit bleek dat reformatorische scholen in hun identiteitsverklaring hadden staan dat ze seksuele relaties tussen twee mensen van hetzelfde geslacht afkeuren.

De Hoop, Westerveld en Kwint stelden hun vragen aan de hand van een identiteitsverklaring van het gereformeerd-vrijgemaakte Gomarus College in Groningen. Ze dachten echter dat ze de identiteitsverklaring van de reformatorische Scholengemeenschap Gomarus in Gorinchem citeerden. Wiersma wijst hen in de antwoorden op hun misser.

De Kamerleden liepen te hoop tegen de formulering in de Groningse identiteitsverklaring waarin staat dat er grenzen gesteld moeten worden aan „wat verkeerd is.” Als dat verkeerde de seksuele oriëntatie van jongeren betreft, is er volgens de vragenstellers geen veilig schoolklimaat en gelijke behandeling voor iedereen.

Wiersma is het daarmee eens en vindt het „niet wenselijk dat scholen zich op deze wijze uitdrukken en toelating voorwaardelijk maken op het ondertekenen van zo’n verklaring.”