Minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs vindt dat PvdA-Kamerlid De Hoop het thema radicalisering te veel op een hoop veegt met identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs.
Tijdens de behandeling van de Onderwijsbegroting ging het donderdagavond onder meer over de controles op weekendscholen. Wiersma is voornemens om op deze scholen toezicht op te houden omdat daar mogelijk radicale gedachten aan leerlingen worden overdragen.
De gemoederen daarover liepen hoog op. Een partij als DENK vindt dat er helemaal geen controles nodig zijn. De SGP staat er ook huiverig tegenover. Die wil alleen actie als er misstanden zijn gemeld. BIJ1 daarentegen juicht de controles toe.
Minister Wiersma probeerde een tussenweg te vinden. Hij vindt niet dat er controles nodig zijn op zondagsscholen die door kerken worden georganiseerd. Maar hij wil wel toezicht op scholen waar radicale gedachten met leerlingen worden gedeeld. Er is in de komende tijd nog veel discussie nodig over de vraag welke weekendscholen voor controles in aanmerking komen. Wiersma wil die groep zo klein mogelijk houden.
PvdA-Kamerlid De Hoop vroeg daarop aan minister Wiersma of hij in dat verband ook ongemak ervoer over de identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs.
Wiersma benadrukte in zijn antwoord dat de identiteitsverklaringen iets anders is dan de radicalisering op weekendscholen: „Ik hecht er echt aan om te zeggen dat dit een ander thema is dan waar we het net over hadden. Dat is echt belangrijk. Want dit gaat over radicale gedachten die de rechtsstaat ondermijnen. Dat is iets anders dan een overtuiging hebben. (…) We moeten het niet met elkaar op één hoop gooien.”
Wiersma wil waken voor de vrijheden: „Omdat die soms op het spel worden gezet, moeten we die beschermen. Dat kan heel goed samengaan met de vrijheid van godsdienst en ook met het bijzonder onderwijs in Nederland. Daar wil ik ook echt voor staan.”
Wiersma wees een motie van BIJ1 af om een grootschalig onderzoek te laten verrichten naar het gebruik van identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs.
De minister stelde dat de Tweede Kamer vorig jaar al twee moties heeft aanvaard om (bepaalde kenmerken van) identiteitsverklaringen te verbieden. Tot nu toe heeft Wiersma daar nog geen standpunt over ingenomen. De bewindsman verklaarde donderdag dat hij op dit moment „binnen de grenzen van artikel 23 de opties uitwerkt om delen van identiteitsverklaringen te verbieden.” De bewindsman wil de Tweede Kamer daarover in het eerste kwartaal van volgend jaar informeren.
Wiersma erkent dat hij best vrij veel tijd nodig heeft om tot een standpunt te komen: „Maar juist omdat dit best gevoelig ligt en omdat het in het belang van kinderen is dat we het op de goede wijze doen, doe ik het ook zorgvuldig.”
Mobieltjes
Verder bleek tijdens de begrotingsbehandeling dat de ministers Dijkgraaf en Wiersma weinig zien in het CDA-plan om smartphones in de schoolklas wettelijk te gaan verbieden.
Woensdag werd het plan van het CDA ook afgewezen in de Tweede Kamer. De PVV is wel voor. Kamerlid Beertema wees erop dat ook in Frankrijk een dergelijk wettelijk verbod van kracht is.
Wiersma wil die kant niet op: „Scholen hebben de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid én professionaliteit om te bepalen op welke wijze digitale middelen in de school gebruikt kunnen en mogen worden.” Wiersma adviseerde CDA-Kamerlid Peters om een initiatiefwetsvoorstel in te dienen.
Het kabinet staat positief tegenover de gedachte van PvdA en GroenLinks discriminatie op basis van opleidingsniveau op te nemen in de Algemene wet gelijke behandeling. De fracties van CDA en D66 staan er ook niet bij voorbaat afwijzend tegenover.
„Bij bepaalde banen mag je absoluut onderscheid maken naar de vorm van opleiding”, zei minister Dijkgraaf. Maar er zijn volgens hem ook situaties waar dat niet gepast is. Hij noemde korting die sommige rijscholen alleen geven aan studenten op het hbo en op universiteiten. „Ik ken heel veel collega’s op de universiteit die ik heel erg waardeer, maar niet vanwege hun rijkunst.”
Dierproeven
Alle fracties in de Tweede Kamer vinden dat het aantal dierproeven met apen tot het absolute minimum beperkt moet worden. Ze ondertekenden donderdag een motie van de Partij voor de Dieren, waarin wordt opgeroepen te onderzoeken hoe het aantal proeven verder omlaag kan. In 2016 werd een vergelijkbare motie ook al unaniem aangenomen in de Kamer.