In de Tweede Kamer vielen woensdag tijdens de behandeling van de Onderwijsbegroting harde woorden over identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs.
PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop las aan ChristenUnie-fractievoorzitter Gert-Jan Segers voor uit de identiteitsverklaring van de Pieter Zandt Scholengemeenschap. Daarin staat onder meer dat het huwelijk een onverbrekelijke verbintenis is tussen één man en één vrouw en dat volgens de Bijbel seksualiteit daarbinnen een plaats heeft. Het Kamerlid was onlangs bij de Pieter Zandt in Kampen op werkbezoek.
De Hoop betitelde deze passage als een „antihomoverklaring”. De PvdA’er vroeg zich af of Segers „zich als 13-jarige homoseksueel die net verliefd is geworden, of als iemand die zich niet helemaal thuis voelt in het lichaam dat hij heeft, veilig zou voelen op een school die aan ouders vraagt om dit te tekenen of die dit op de website heeft staan”.
Segers stelde dat er geen sprake mag zijn van antihomoverklaringen. Daar is volgens hem geen ruimte voor. „Alleen, als een school zegt een bepaalde visie op het huwelijk te hebben, dan vind ik het heel onheus om daar een antihomoverklaring van te maken. Er zijn kerken met een opvatting. Er zijn moslims met een bepaalde opvatting over het huwelijk. Er zijn allerlei verschillende opvattingen.” Wel moet volgens Segers elk kind zich veilig voelen op een school.
De Hoop en Segers hebben afgesproken dat ze een keer samen naar een reformatorische school gaan om daar over de identiteitsverklaringen te praten.
Gender
BIJ1-fractievoorzitter Sylvana Simons eiste tijdens het debat van minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs „een grootschalig en uitgebreid onderzoek naar het gebruik van identiteitsverklaringen in het reformatorisch onderwijs”. Volgens haar „onderdrukken en discrimineren deze verklaringen impliciet dan wel expliciet lhbti-kinderen”.
SGP-Kamerlid Roelof Bisschop vroeg daarop aan Simons of ouders en scholen wat haar betreft de Bijbelse visie op het huwelijk als basis voor hun opvoeding en onderwijs wel mogen hanteren.
Simons erkende dat ouders en scholen dat recht hebben. Maar ze voegde eraan toe dat zij ook het recht van het kind respecteert. „Als ouder vind ik dat ik me niet te bemoeien heb met de seksuele voorkeuren of de genderidentiteit van mijn kinderen, net zoals mijn kinderen zich niet te bemoeien hebben met de mijne.”
Bisschop wees de suggestie van de hand dat ouders die de seksuele opvoeding vanuit de Bijbel vormgeven, de seksuele identiteit van hun kinderen niet respecteren: „Dat vind ik buitengewoon kwalijk.”
Maar Simons liet zich niet uit het veld slaan. „Als kinderen bij hun ouders komen en zeggen: „Ik ben een cisgender meisje en ik val op andere cisgender meisjes” en die ouders dat afwijzen, dan zeg ik wel degelijk –met mijn borst vooruit- dat ik dat heel erg schadelijk vind.”
Daarna besloot de voorzitter dat Simons haar betoog moest vervolgen en mocht Bisschop niet meer reageren.