Vrije Baptistengemeente Bethel in Drachten viert eeuwfeest op industrieterrein
Een megakerk? Die term neemt ds. Jacob Folkerts (40) van de Vrije Baptistengemeente Bethel in Drachten niet graag in de mond. „Na een preek zeggen mensen soms: Het was net alsof ik in de woonkamer bij je op de bank zat.” Deze maand bestaat de gemeente, die zo’n 2900 leden telt en samenkomt in een voormalige autoshowroom, honderd jaar.
Wie het industrieterrein De Haven in Drachten op rijdt, hoeft niet lang te zoeken naar het gebouw van de baptistengemeente. Op de gevel van het kolossale pand aan De Bolder prijkt een groot kruis. Op diverse plekken op en rond het terrein vermelden informatiepanelen waar het bij Bethel –„Voor jong en oud”– om gaat: „Jezus vinden, volgen en verkondigen.”
In de hal van het gebouw springt een oude gevelsteen met de naam ”Bethel” in het oog, afkomstig uit een kerkje dat in 1921 aan de Vogelzang in Drachten werd gebouwd. De baptistengemeente uit Haulerwijk belegde daar evangelisatiediensten. Op 28 maart 1923 werd de gemeente in Drachten zelfstandig. Vanaf 1966 kwam ze samen in een groter kerkgebouw.
Na de komst van de in Suriname geboren ds. Orlando Bottenbley in 1988 maakte de gemeente een stormachtige groei door en telde uiteindelijk zo’n 3000 leden. In het jaar 2000 verhuisde de snelst groeiende gemeente van Nederland, zoals ze vaak werd aangeduid, naar de huidige locatie op het industrieterrein.
Multifunctioneel
Bij de receptie staat Roeland Harten, hoofd communicatie en een van de 24 betaalde krachten (14 fte) van de gemeente, zijn bezoek op te wachten. Aan de wand prijkt een grote wereldkaart. Buttons markeren de landen en gebieden waar zendelingen met steun vanuit Bethel werken, zoals Engeland, Tsjechië, Pakistan en het Midden-Oosten. De gemeente besteedt 10 procent van haar inkomsten aan zendingswerk.
Op zondagochtend komen in het „multifunctioneel kerkcentrum”, zoals de Bethelgemeente haar gebouw omschrijft, 2500 tot 3000 mensen samen, inclusief kinderen en verdeeld over twee diensten. Ook door de week is het gebouw volop in gebruik, vertelt Harten tijdens een rondleiding.
Het kerkcentrum bevat meer dan veertig ruimtes, variërend van de werkkamer van de predikant en een stiltecentrum tot een kerkzaal met een groot podium en 1500 stoelen. Op zondagochtend kunnen de kinderen, per leeftijdsgroep, terecht in diverse ruimtes in het ”Kinderparadijs”.
De zogeheten Care Corner is via een aparte ingang te bereiken. Hier kunnen minima uit het dorp drie keer per week terecht voor gratis kleding: acht stuks per persoon per keer. Ook kunnen ze ondersteuning krijgen van een budgetcoach en maandelijks in Bethel aanschuiven voor een warme maaltijd.
Spurgeon
Ds. Folkerts werd in september 2016 aan de gemeente verbonden, kort voordat ds. Bottenbley met emeritaat ging. In zijn sobere werkkamer hangen foto’s van zijn vier zonen aan de wand. Op tafel staan kartonnen koffiebekers met het logo van de Bethelgemeente.
De Drachtster gemeente was hem niet onbekend, toen ds. Folkerts –wit overhemd, spijkerbroek– er bevestigd werd. Hij vertelt dat zijn overgrootvader, die graag preken van Spurgeon las, tot de eerste leden van Bethel behoorde. Zijn opa van moeders kant, ds. Jaap Ketelaar, deed in 1962 intrede in de gemeente. „Ik ben naar hem vernoemd.”
Hoe wist u zich geroepen om predikant te worden?
„Die roeping kreeg ik al heel jong. Ik weet nog dat ik rond mijn vijfde op een dag naar de buren ging en zei: „Jullie moeten in de Heere Jezus gaan geloven.” Ik had liefde voor God –die had Hij Zelf in mijn hart gelegd– en liefde voor mensen. Dat is altijd zo gebleven. Op m’n twaalfde zei ik tegen ds. Bottenbley dat ik theologie wilde gaan studeren. Hij raadde mij de Evangelische Theologische School in Veenendaal aan. Nadat ik die had gevolgd, heb ik aan de Theologische Universiteit aan de Broederweg in Kampen mijn bachelor en master gedaan.”
U volgde ds. Bottenbley op in de gemeente waaruit u zelf afkomstig was. Wat betekende dat voor u?
„Ik was destijds predikant van de baptistengemeente op Texel, die ongeveer tachtig leden had. Het was voor mij duidelijk dat ik teruggeroepen werd naar Drachten, ook al wist ik dat een profeet niet geliefd is in zijn vaderstad en dat ik op de plek kwam van iemand die jarenlang veel voor de gemeente had betekend. Die roeping heb ik in afhankelijkheid aanvaard, in het besef: ik kan niet aan alle verwachtingen voldoen, maar moet gewoon dicht bij de Heere blijven. Ik kwam niet om ds. Bottenbley op te volgen, maar om Christus te verkondigen. Ik moet minder worden, Hij moet meer worden. Hoe meer ik dat besef, hoe blijmoediger ik preek. Het gaat alleen om Hem.”
Wat is de kern van uw boodschap, de rode draad in uw preken?
„Mijn diepste verlangen is dat God, Die ons geschapen heeft, verheerlijkt wordt. Daarom preek ik Christus. Hij heeft gezegd: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Het gaat erom dat we Christus kennen en Zijn Geest ontvangen. Als dat gebeurt, krijg je het verlangen om je niet neer te leggen bij zonde en gebrokenheid. Dan gaat Hij Zijn herstelwerkzaamheden in je beginnen.
Momenteel ben ik bezig met een serie preken over Romeinen. Onlangs ging het over Romeinen 8: 12: Wij zijn naar het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven. Daar heb ik Galaten 5 bij gehaald, over de werken van het vlees. Als het om zonden gaat, noem ik man en paard, bijvoorbeeld op het gebied van huwelijk en relaties. De Bijbel leert duidelijk dat God het huwelijk heeft bedoeld als een relatie tussen één man en één vrouw. Vorig jaar zei m’n 93-jarige oma, die ook lid is van de gemeente: „Het vraagt moed om dat te blijven preken.” Ik heb toen gezegd: „Oma, het vergt meer moed om iets ánders te preken.”
Soms vertrekken mensen die moeite hebben met onze relatie-ethiek. Zij zeggen: Hiervoor zijn we niet naar Bethel gekomen. Ze zoeken dan bijvoorbeeld aansluiting bij bepaalde evangelische of charismatische gemeenten. Wij houden vast aan onze orthodoxe visie.”
De Bethelgemeente bestaat honderd jaar. Wat was een hoogte- en wat een dieptepunt?
„Eind jaren zestig is er, na een periode van groei, een scheuring in de gemeente geweest, omdat velen de preken van mijn opa, die op 45-jarige leeftijd is overleden, te radicaal vonden. Later, toen er een andere predikant was, is er opnieuw een clash geweest. Dat zijn twee dieptepunten.
Halverwege de jaren tachtig waren er nog zo’n zestig leden. Die zijn op de knieën gegaan. En toen kwam in 1988 ds. Bottenbley, die het Evangelie ronduit preekte. Vanaf die tijd sloten velen die moeite hadden met de vrijzinnigheid in de synodaal-gereformeerde kerken zich bij de Bethelgemeente aan. Rond de eeuwwisseling was er een enorme groei. Dat is de zegen die voor ogen is. Ook in deze tijd merk ik bij velen een verlangen om God te aanbidden. Ik vind het mooi om te zien dat bijvoorbeeld tieners soms niet-gelovige leeftijdgenoten meenemen naar de kerk, die daarna zeggen: Hier wil ik meer van weten.”
Waarom blijft u met 2900 leden één gemeente op één locatie, terwijl het ook mogelijk zou zijn op diverse plekken in de stad samen te komen?
„Voordat ik hier kwam, is weleens overwogen om de gemeente te splitsen, maar daar is niet voor gekozen. Daarbij speelde mee dat je met een grote gemeente, met veel gaven en talenten, meer mogelijkheden hebt voor bijvoorbeeld kinder- en tienerwerk. Gemeenteleden ontmoeten elkaar wel elke twee weken in een kring. Daar kunnen ze in een kleinere groep zaken met elkaar delen.
Als voorganger kies ik ervoor mezelf in preken soms kwetsbaar op te stellen, door bijvoorbeeld iets over ons gezin te vertellen. Daarbij laat ik zien dat ik niet perfect ben. Zo zei ik een keer: „Of de zonde niet meer bestaat? Vraag dat maar aan Leonie en aan de jongens. Als ik iets fout doe, is het belangrijk dat ik m’n kinderen in de ogen kijk en zeg: Wil je me vergeven?” Door zulke voorbeelden krijg ik weleens reacties zoals: „Het was net alsof ik in de woonkamer bij je op de bank zat.” Gemeenteleden ervaren de samenkomst niet als massaal.”
Hoe kijkt u bij het eeuwfeest van de gemeente naar de toekomst?
„Ik beleef dit moment dankbaar en nederig. Wij hoeven de kerk niet te bouwen. Dat houdt me klein. Mijn gebed is: „Heer, bewaar Uw kerk en doe dat door Uw Woord.” Want waar het Woord gebracht wordt, is leven en toekomst.”