OpinieColumn Milieu en technologie

Ingenieursvraagstukken en politiek

Bijna zouden we het vergeten, maar vorige week waren er ook waterschapsverkiezingen. Vaak hoor je dan dat het beheer van waterschappen vooral een ingenieursvraagstuk is. Waarom zouden we daarvoor moeten stemmen? Met een aantal technische experts zou je een waterschap toch ook prima kunnen besturen?

Gijsbert Korevaar
23 March 2023 14:28Gewijzigd op 6 April 2023 14:18
„Integraal waterbeheer heeft ook een onmisbare politieke dimensie.” Foto: sluisje waarmee het waterschap de stand van het grondwater kan reguleren. beeld ANP, Jeffrey Groeneweg
„Integraal waterbeheer heeft ook een onmisbare politieke dimensie.” Foto: sluisje waarmee het waterschap de stand van het grondwater kan reguleren. beeld ANP, Jeffrey Groeneweg

Dat laatste ontken ik zeker niet. Er komt flink wat expertise kijken om zinvol te kunnen werken aan een integraal waterbeheer. Het gaat om de kwantiteit en de kwaliteit van het water en om de veiligheid van de bewoners. Het gaat om discussies over waterschaarste, die enerzijds samenhangt met klimaatverandering, maar anderzijds ook kan worden veroorzaakt door een onbalans van industrie, landbouw of gebouwde omgeving in verhouding tot natuurgebieden. Droogte wordt afgewisseld door hoosbuien, waardoor overstromingen plaatsvinden.

Om dit alles goed te kunnen overzien, is expertise nodig. Er is echter ook een onmisbare politieke dimensie. Dilemma’s als meer natuur en minder industrie, hogere dijken met meer veiligheid voor de woningen erachter ten opzichte van minder ruimte voor de rivier vragen om politieke keuzes. Daarom is het goed dat we over dit thema onze stem kunnen laten horen. Ik ben dankbaar dat in het hele land mensen met voldoende kennis van zaken en tegelijk ook met inzicht in de lokale situatie zich inzetten voor een goed waterbeheer. Ik wens hun van harte Gods zegen bij dit mooie werk, vooral ook degenen die dit werk voortzetten of oppakken met de Bijbel in de hand. Opvallend is dat water in de verkiezingen van de provinciale besturen geen groot issue is. Over het algemeen kunnen we stellen dat Nederland het waterbeleid zo goed op orde heeft, dat politieke discussies daarover nooit echt spannend worden.

Een thema dat op 15 maart wel heel veel aandacht kreeg, is de energietransitie. Daar vindt iedereen wel wat van. De een roept dat we nu toch echt meer moeten inzetten op wind op zee, de ander dat er een rem moet op de aanleg van meer zonneparken. Zo af en toe is er een stout jongetje in de klas dat ”kernenergie” roept en dan grijnzend met de armen over elkaar gaat toekijken hoe de linkse jongetjes en meisjes om het hardst gaan schreeuwen dat dit echt niet kan. Dan is er weer iemand die beweert dat we niet afhankelijk moeten zijn van het buitenland en dus blijkbaar de Groningers nog meer aardbevingen moeten gaan bezorgen. Iemand anders bedenkt dat we waterstof uit Saoedi-Arabië moeten gaan halen, waardoor we het ene nare regime inwisselen voor het andere.

Ik kijk vaak met gekromde tenen naar politieke debatten als het gaat om energie, omdat de ene onzorgvuldigheid op de andere wordt gestapeld. Net als bij water geldt dat energiebeheer ook een ingenieursvraagstuk is. Je moet flink wat kennis hebben van de problematiek rond energievoorziening, energietransport, energieopslag en energiebesparing om zinvol een integraal en duurzaam energiebeheer te kunnen ontwikkelen.

We kunnen wat dat betreft nog wel wat leren van Denemarken. Daar zijn al vele jaren initiatieven met de naam ”energi kommune” succesvol. Zo’n energiegemeenschap is vaak ontstaan rond de ontwikkeling van warmtenetten, waarbij burgers, boeren en bedrijven de handen in elkaar hebben geslagen om woningen, boerderijen en kantoren te voorzien van warmte los van het nationale netwerk. Ondertussen wordt er rond de ”energi kommune” gesproken over de ”vijfde generatie”, waarmee bedoeld wordt dat naast een warmtenet ook initiatieven op het gebied van geothermie, elektriciteitsproductie door zon en wind, biogas of waterstof op een holistische manier op elkaar worden aangesloten.

Het voordeel van de werkwijze van zo’n energiegemeenschap is dat er veel expertise aanwezig, evenals veel kennis van de lokale situatie. Zo’n Deense ”energi kommune” heeft dus eigenlijk veel weg van een Nederlands waterschap. Het gevolg is dat Denemarken in Europa al jarenlang koploper is op het gebied van duurzame energie. En het bijkomende gevolg is dat in de regionale en nationale politiek van Denemarken energie helemaal geen heet hangijzer is, zoals in Nederland. Ik zou er daarom zeer voor pleiten dat wij in Nederland naast waterschappen ook ”energieschappen” zouden krijgen.

De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer