Rutte denkt niet dat ruzie over brandstofmotor EU-top beheerst
Het plotselinge conflict over het uitbannen van auto’s met een verbrandingsmotor zal de EU-top niet beheersen, verwacht premier Mark Rutte. Datzelfde geldt volgens hem voor de campagne van vooral Frankrijk voor meer kernenergie.
Duitsland ging aanvankelijk akkoord met het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s met een brandstofmotor in 2035. Maar het Europese zwaargewicht verzet zich bij nader inzien, zolang niet uitdrukkelijker is verzekerd dat er voor auto’s op duurzame brandstoffen, zoals waterstof wel ruimte blijft. Berlijn heeft inmiddels genoeg medestanders, waaronder Italië, op de been gebracht om het verbod voorlopig tegen te houden. Tot ergernis van sommige andere lidstaten en de Europese Commissie.
Maar Rutte denkt „dat dit op deze Europese Raad niet of heel beperkt zal spelen”, zei hij bij vooroverleg met zijn liberale collega-leiders. Er liggen volgens hem „goede voorstellen van de commissie over de brandstofmotor”. Die kunnen weleens de handreiking zijn waardoor Duitsland toch kan instemmen, denkt hij. „Maar het kan ook best zijn dat het de komende dagen nog verder besproken moet worden.” Als dat „dienstig” is wil de minister-president achter de schermen wel helpen om voor de meningsverschillen een oplossing te zoeken.
Ook over kernenergie, dat Frankrijk graag als groene energievorm erkend wil zien, verwacht Rutte geen grote strijd. Beide kwesties staan officieel niet op de agenda, maar EU-diplomaten sluiten niet uit dat een van de leiders ze toch aansnijdt.
De Franse president Emmanuel Macron en de Duitse bondskanselier Olaf Scholz ontmoeten elkaar volgens verscheidene media vrijdagochtend in Brussel voor een gesprek onder vier ogen. Volgens Scholz zijn de gesprekken tussen de Duitse regering en de commissie „op de goede weg” om een oplossing te vinden voor het conflict, zei hij bij aankomst in Brussel.
Onder andere de Luxemburgse en Letse premier spraken zich scherp uit over Duitslands late blokkade. Volgens de laatste voorspelt dat weinig goeds. „Als één lidstaat dat kan doen, wat houdt de volgende dan tegen? Dit is niet de richting die we moeten inslaan. Dan zou de complete besluitvormingsstructuur ineenstorten.”
Rutte houdt zich daarover liever op de vlakte. Dat zou ten koste gaan van „de kans dat we een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing”.