Roemenië: Gevoel strijdt met verstand
De toetreding van Roemenië tot de EU is een kwestie van gevoel en van verstand. Het gevoel zegt: Laat Roemenië lid worden, het ligt immers in Europa? Het verstand pleit ervoor het land onder druk te houden zodat er werkelijk hervormingen worden doorgevoerd.
Dat zei voormalig CDA-europarlementariër Bremmer maandag tijdens een discussiebijeenkomst van zijn partij over Roemenië.
De EU moet de periode van de toetredingsonderhandelingen, die in 2007 zullen uitmonden in het EU-lidmaatschap van Roemenië, gebruiken om druk uit te oefenen op de Roemeense regering om door te gaan met hervormen. „Dat levert de EU meer op dan uit sympathie aan de kant van de bevolking te gaan staan en Roemenië snel binnen te halen.”
CDA’er Oostlander, ook ex- europarlementariër, staat dezelfde lijn voor: „Onder premier Nastase was het bestuur door en door corrupt. De regeringspartij dacht dat het land haar eigendom was. De EU moet dan heel hard zeggen: „Zo kom je er niet in.”
De Unie kan de toetreding van Roemenië in 2007 een jaar uitstellen als blijkt dat het land niet aan alle criteria voldoet. Een „erg timide” maatregel, aldus de gewezen europarlementariër. Het argument dat de EU Roemenië niet aan het lijntje mag houden, wijst hij krachtig van de hand. „Een land dat niet hervormt, houdt juist de EU aan het lijntje.” Persvrijheid en uitbanning van corruptie zouden topprioriteit van de Roemeense regering moeten zijn, vindt Oostlander.
Redacteur Bos van het Roemenië Bulletin, laat meer zijn gevoel spreken. „Het kan echt niet om Roemenië buiten de EU te houden. Het land heeft decennia onder dictaturen geleden. De situatie daar is onherkenbaar veranderd en het land heeft zich gigantische inspanningen getroost voor het EU-lidmaatschap.” Bos ziet verder „geen enkele reden om niet te geloven dat Roemenië zal doorgaan met zijn hervormingen.”
Bovendien liggen in dat land de prioriteiten anders, meent hij. De Roemeense bevolking ligt er echt niet wakker van als er een journalist in elkaar wordt getrimd. „Een risico van het vak, zeggen de Roemenen.” Onder de bevolking heerst ook veel weerstand tegen corruptiebestrijding, weet Bos, omdat mensen er baat bij hebben. „Het envelopje” is sinds het communisme een mogelijkheid om de samenleving toch te laten draaien.
Oostlander interrumpeert door te zeggen dat corruptie het land veel geld kost. „Duizenden mensen verliezen er hun baan door.” Een man in de zaal weet te vertellen dat zelfs de juffrouw op school geld vraagt aan ouders om hun kind naar een hogere klas te bevorderen.
Enkele oude EU-landen kampen zelf ook met corruptie, zegt Bos op zijn beurt. „Denk bijvoorbeeld aan Griekenland. En aan Italië, nota bene een van de oprichters van de EU.” In plaats van de nadruk te leggen op persvrijheid en corruptie, zou de EU zich moeten bekommeren om zaken die de Roemenen echt raken, zoals armoede.
De Roemeense ambassadeur in Nederland, Buga, appelleert net als Bos aan het gevoel van de ongeveer veertig belangstellenden. „Als je Roemenië beoordeelt, denk dan aan de communistische erfenis die moet worden bevochten.” Dat journalisten worden mishandeld, is geen overheidsbeleid, herhaalt Buga tot drie keer toe. Hij geeft grif toe dat corruptie inderdaad een probleem is in zijn land, „maar het is bij ons gespreksonderwerp nummer een.” „Geef ons krediet”, pleit hij, „en help ons.”
Volgens Elgersma, een hoge ambtenaar van Buitenlandse Zaken, is het geen ramp als Roemenië nog niet helemaal klaar is met hervormen terwijl het land toetreedt tot de EU. Als het land in gebreke blijft, kan het altijd voor het Europees Hof worden gedaagd. „En dat is een dure hobby, want dat soort zaken verlies je meestal.”