Meetnetwerk Luchtkwaliteit Foodvalley geeft fijnmaziger beeld van lokale luchtkwaliteit
In zestig tuinen in de Gelderse Vallei en directe omgeving worden de hoeveelheden ammoniak, fijnstof en stikstofdioxide gemeten. Onderzoeker Wietske Dohmen: „We weten door te meten, voor een betere luchtkwaliteit.”
In de regio Ede-Barneveld (Foodvalley), met veel agrarische bedrijven nabij natuurgebieden, is welgeteld slechts één station van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), in Wekerom bij Ede. Daarnaast zijn er tien ammoniak-meetpunten, vooral in natuurgebieden.
Om de luchtkwaliteit te berekenen voor plaatsen waar niet wordt gemeten werden tot nu toe de gegevens van meetstation en meetpunten verwerkt in modellen. Het Meetnetwerk Luchtkwaliteit Foodvalley, dat vandaag is gelanceerd, levert op meer plaatsen én vaker in de tijd gegevens op. Daarmee wordt gedetailleerder inzicht in de lokale luchtkwaliteit verkregen, ook door metingen met modelgegevens te combineren.
Sensoren
In de acht Foodvalley-gemeenten (Nijkerk, Barneveld, Scherpenzeel, Ede, Rhenen, Renswoude, Veenendaal en Wageningen) en vijf gemeenten daaromheen (Bunschoten, Leusden, Woudenberg, Utrechtse Heuvelrug en Putten) zijn in zestig tuinen sensoren voor het meten van fijnstof en stikstofdioxide en buisjes voor het meten van ammoniak geplaatst. Het netwerk bestrijkt een groter gebied dan Foodvalley, omdat ook bronnen van buiten bijdragen aan de luchtkwaliteit in de regio.
In natuurgebieden staan in totaal nog eens tien meetpunten. Bij Leusden en Lunteren zijn twee locaties ingericht met dezelfde hoogwaardige meetapparatuur voor fijnstof en ammoniak als in Wekerom.
„Foodvalley heeft een hoge dichtheid van veehouderijen. De concentraties van fijnstof en ammoniak in de lucht zijn er relatief hoog, terwijl er ook veel mensen wonen”, zegt onderzoeker Dohmen van Universiteit Utrecht. „Gezien de risico’s voor gezondheid en natuur is het van belang de uitstoot van schadelijke stoffen te reduceren. Onze universiteit levert daar met betrouwbare meetgegevens graag een bijdrage aan.”
Het meetnetwerk geeft volgens Dohmen een fijnmaziger beeld van de lokale luchtkwaliteit. „We meten op 73 plaatsen in dorpen, steden, natuurgebieden en landelijk gebied. We volgen de luchtkwaliteit over de tijd en op veel verschillende plekken en kunnen zo beter inschatten in welke mate verschillende bronnen bijdragen aan de gemeten concentraties. Door uitgebreid metingen en modelresultaten te vergelijken en te combineren verbeteren en verfijnen we ook de modellen voor het berekenen van de luchtkwaliteit. Hoe meer inzicht, hoe scherper boeren en beleidsmakers kunnen koersen, om schadelijke uitstoot te verminderen.”
Veehouderijen
Een onderdeel van het nieuwe netwerk is het continue meten van fijnstof en ammoniak in 24 veehouderijen, per sector (kalveren, pluimvee en varkens) elk acht. Dat gebeurt onder toezicht van onderzoekers van Wageningen Universiteit. Kalverhouder Wim Brouwer uit Barneveld, voorzitter van de afdeling Gelderse Vallei van boerenorganisatie LTO, meldde zich er ook voor aan. „Veel cijfers over stikstof, ammoniak en fijnstof zijn te globaal. Gedetailleerde metingen in bedrijven en in de omgeving geven een eerlijker verhaal. Komt de stikstofdeken inderdaad vooral van de agrarische sector of hebben mobiliteit en industrie een grotere rol? En wat zijn de gegevens van afzonderlijke bedrijven? Daar kunnen we van leren. Als bijvoorbeeld blijkt dat een veehouderij met een zelfde stalsysteem een hogere dan wel een lagere uitstoot heeft, kunnen de betrokken boeren daar op handelen en de belasting van de omgeving verlagen.”