Later volwassen worden: luxe of noodzaak?
Jongeren worden steeds later volwassen – uit eigen keuze of noodgedwongen. Ondersteunende ouders zijn daarbij van wezenlijk belang. Helaas hebben niet alle jongeren zulke ouders. Wanneer is iemand eigenlijk volwassen?
Jongvolwassenen geven aan zich niet volwassen te voelen. Ze lijken langer op hun ouders te leunen en blijven steeds langer thuis wonen. De vraag wanneer men volwassen wordt, speelt de laatste tijd ook met betrekking tot pleegzorg. Stichting Het Vergeten Kind en branchevereniging Pleegzorg Nederland trokken recentelijk aan de bel omdat zij signaleren dat de leeftijdsgrens van achttien jaar voor pleegzorg te laag is. Wanneer is iemand eigenlijk volwassen? En wat betekent later volwassen worden precies?
De sociologie en demografie beschouwen volwassen worden als een weg met vijf stappen: uit huis gaan, samenwonen, een kind krijgen, educatie afronden en de arbeidsmarkt betreden (Buchmann & Kriesi, 2011). Deze stappen brengen elk een rolverandering met zich mee, zoals de verandering van student naar werkende. Deze rolveranderingen betekenen in het algemeen meer eigen verantwoordelijkheden en minder afhankelijkheid van de ouders.
De weg naar volwassenheid is echter steeds langer en complexer geworden. De traditionele stappen worden steeds later genomen. Zo is in Nederland de leeftijd bij uit huis gaan, gestegen van 22,8 in 2012 naar 23,7 in 2020. Steeds meer jongvolwassenen zijn single en kiezen vaker ervoor geen kinderen te krijgen. Ook is er niet altijd sprake van een permanente rolverandering. Zo keert tegenwoordig een kwart van de jongvolwassenen binnen vijf jaar terug naar het ouderlijk huis.
Op welke leeftijd denken mensen zelf dat iemand volwassen is? Gemiddeld denkt men in Nederland dat vrouwen op hun negentiende en mannen op hun eenentwintigste volwassen zijn, tegenover twintig (vrouwen) en tweeëntwintig (mannen) in Europa. In Europa is deze leeftijd in de periode 2006-2018 licht gestegen. Dit onderstreept het heersende idee dat achttienjarigen nog niet per se volwassen zijn.
Nieuwe tussenfase
Wat doet men in de tussentijd? In lijn met de toenemende individualisering wordt tegenwoordig de nadruk gelegd op het investeren in de eigen ontwikkeling en het opbouwen van vaardigheden in de jongvolwassenlevensfase. Jongvolwassenen zitten niet stil in deze nieuwe tussenfase, ook wel ”emerging adulthood” genoemd (Arnett, 2007).
In plaats van het redelijk snel volgen van een gebaand pad met traditionele stappen naar volwassenheid is er nu een veelvoud van wegen die men inslaat. Dit biedt meer vrijheid en toegang tot levensvormen die eerder niet mogelijk waren, zoals het nemen van een tussenjaar of alleen wonen. Dat kan echter ook veel druk met zich meebrengen. Onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek laat zien dat een aanzienlijk deel van de jongeren stress ervaart omdat ze te veel dingen moeten doen.
Bovendien is het uitstellen van traditionele stappen niet altijd een keuze. Het is ook een gevolg van de beperkte mogelijkheden voor de huidige generatie jongvolwassenen. Zo is er sprake van meer onzekerheid op de arbeidsmarkt (meer flexcontracten) en hogere woonkosten. Bovendien kreeg de zogenoemde pechgeneratie minder steun van de overheid met de invoering van het sociaal leenstelsel. Met de herinvoering van de basisbeurs krijgen studenten weer wat meer financiële steun.
Vangnet
Door het uitstellen van de traditionele stappen spelen ouders een steeds belangrijkere rol in deze levensfase. Zij fungeren als een vangnet voor hun jongvolwassen kinderen. Deze kunnen hierdoor de risico’s die horen bij de toenemende onzekerheid aangaan. Zo doen jongvolwassenen een beroep op hun ouders als ze tijdelijk geen woning of inkomen hebben.
Een groot deel van de Nederlanders vindt dat ouders deze functie behoren te vervullen. 62 procent van de Nederlandse respondenten van de Gender and Generations Survey in 2007 meende dat ouders hun volwassen kind moeten helpen als die dat nodig heeft.
Ouders die als vangnet kunnen fungeren, zijn dus eigenlijk een vereiste geworden om onbezorgd laat volwassen te worden. Jongvolwassenen van wie de ouders meer hulpbronnen hebben, kunnen gemakkelijker stappen nemen als ze dat willen, maar kunnen ook onbezorgder ervoor kiezen zich nog niet te settelen.
Een tussenfase om jezelf ontwikkelen in de wetenschap dat ouders kunnen bijspringen, is dus een zekere luxe. Dit werkt ongelijkheid in de hand, zeker als er positieve langetermijngevolgen van deze tussenfase zijn. Zo kunnen niet alle jongvolwassenen zich een onbetaalde stage veroorloven, terwijl die misschien wel een springplank kan zijn voor hun verdere carrière.
Jongvolwassenen zonder vangnet van ouders bevinden zich in een benarde situatie. Zij kunnen stappen richting volwassenheid niet maken of moeten die stappen noodgedwongen nemen zonder ouderlijke ondersteuning. Dit geldt voor jongvolwassenen wier ouders weinig hulpbronnen hebben en voor jongvolwassenen die een verstoorde relatie met hun ouders hebben. Een van de schrijnendste voorbeelden hiervan zijn de jongvolwassenen uit de pleegzorg. Zij moeten vanaf hun achttiende verjaardag al op eigen benen staan en zijn daarna volledig op zichzelf aangewezen. Meer steun van de overheid is nodig, zodat jongvolwassenen zonder ouderlijke steun ook een vangnet hebben om op terug te vallen in deze complexe levensfase.
De auteur is onderzoeker aan het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. Bron: socialevraagstukken.nl