Kans op een nieuwe start
Leren zeilen, duiken, lassen en koken in een hechte groep. Het lijkt de omschrijving van een zomerkamp, maar het zijn onderdelen van de methode waarmee in de justitiële Rijksinrichting Den Engh wordt geprobeerd ernstig gedragsgestoorde jongens een nieuwe start in de maatschappij te laten maken. Motto in Den Engh is: ”Niet opsluiten, maar opvoeden”.
De aanpak in Den Engh -met vestigingen in Den Dolder, het voormalig werkeiland Neeltje Jans en Ossendrecht- wijkt af van wat in andere instellingen gebeurt. „Als je een jongen van vijftien twee jaar opsluit, schrijf je hem af. Den Engh doet dat niet”, stelt E. van Koningsveld, unithoofd van sector maritiem van Den Engh in Ossendrecht. Jongens kunnen daar uiteindelijk onder meer de praktijkopleiding leerling-matroos volgen of via scheepvaartstages werken aan hun toekomst. Als ze hun opleiding hebben voltooid, worden ze begeleid als ze zelfstandig gaan wonen.
De roep om criminele jongeren strenger te straffen, noemt A. Jonker, algemeen directeur van Den Engh, zorgelijk. „We kunnen veel meer met deze jongeren dan we denken.” Opsluiting in strafinrichtingen of in een jeugdafdeling van een gevangenis wijst Jonker af.
Hij krijgt bijval van Van Koningsveld: „Opsluiten helpt niet, dat blijkt uit de cijfers. Praten met een hulpverlener leidt bij deze jongens evenmin tot een oplossing. Er zijn er die al bij twintig instellingen zijn geweest als ze hier komen. Zo’n jongen die volwassenen wantrouwt vragen waarom hij zich niet gedraagt, heeft geen zin. Dat doen we hier dan ook niet. Hier staat het opvoedingsproces centraal.”
Jongens die in Ossendrecht zitten, zijn allemaal met de kinderrechter in aanraking geweest. „Ze zijn hier voor behandeling en die behandeling is opvoeding”, aldus Van Koningsveld. De jongeren om wie het gaat zijn uit huis geplaatst en onder toezicht gesteld of hebben zich schuldig gemaakt aan uiteenlopende delicten waardoor de PIJ-maatregel is opgelegd, voorheen de jeugd-tbs.
„De grondslag is echter in alle gevallen dezelfde, namelijk een opvoedingstekort. Dat tekort willen wij opvullen. Tot achttien jaar heeft iedereen recht op opvoeding, ook in een inrichting. Met opsluiten verander je niet daadwerkelijk het gedrag van jongens. Ze leren ook niets bij over waarden in de maatschappij”, licht Van Koningsveld toe.
Zelf heeft hij de veranderingen in de rijksinrichting van nabij meegemaakt. „Toen ik hier begon vlogen de biljartballen en stoelen me om de oren. Beheersen van het probleem is een ding, maar als je geen perspectief biedt, zorg je voor een impasse.”
Centraal in de zogeheten socio-groepsstrategie die wordt toegepast in Den Engh om de jongeren te helpen terug te keren in de samenleving, is dat ze leren samenwerken en verantwoordelijkheid te dragen, terwijl ook beheersing en zelfcontrole worden ontwikkeld. Het bijzondere daarbij is de sociale betrokkenheid van de jongeren, waarop de tien of elf instructeurs die de groep begeleiden, inspelen met het dagprogramma dat ze samenstellen.
Idee achter de aanpak is dat een jongere aansluiting zoekt bij leeftijdgenoten. Hoe hechter de groep waarvan hij deel uitmaakt, des te sterker hij door de normen van die groep wordt beïnvloed. Goed gedrag van de gehele groep wordt beloond met privileges, gaat een groepslid in de fout, dan draaien ze allen op voor de gevolgen. Op weg naar het doel, de opleiding op het schip, worden de nodige hobbels genomen. Zo is een zwemdiploma nodig, moeten de jongens zich fatsoenlijk kunnen gedragen en samenwerken en dienen ze de drie R’s van rust, reinheid en regelmaat toe te passen.
Van Koningsveld: „Plezier maken met een groep is altijd leuk. Je moet de juiste omstandigheden creëren zodat ze zich goed voelen en bereid zijn iets van elkaar te leren. Aan spanning en avontuur hebben jongeren altijd behoefte en ons maritieme programma is daarop gericht.”
Per jaar biedt de maritieme afdeling van Den Engh plaats aan 72 jongens van 12 tot 23 jaar. Elke vier maanden beginnen twaalf nieuwkomers hun opleiding, die vooral de eerste maanden eigenlijk 24 uur per dag doorgaat. De jongens dragen dezelfde kleren en schoenen. „We willen dat ze een eenheid vormen en gelijkwaardig zijn. Of ze nou uit Wassenaar of uit een achterstandswijk in Rotterdam komen, ze hebben hetzelfde probleem. Merkkleding, mobieltje, muziek of dure schoenen kunnen ze vergeten.” Daarmee zouden ze zich aanzien of status kunnen verschaffen, en dat kan niet in het programma waar iedereen bij elke taak een andere rol krijgt.”
Van Koningsveld constateert dat de eerste resultaten hoopgevend zijn. „Den Engh is verantwoordelijk voor de eigen organisatie, maar ook voor de recidive. Zo geven cijfers aan dat 70 procent van de jongens binnen twee jaar nadat ze uit een instelling zijn gekomen, terugvalt in hun oude gedrag. Van de honderd jongens die sinds 1998 hier zijn uitgeplaatst, hebben 91 hun draai gevonden.”