Inflatie moet toch gaan dalen, zou je denken
Het ging de goede kant op. De inflatie in ons land piekte vorig jaar september. Voor de consument waren goederen en diensten toen gemiddeld 14,5 procent duurder dan twaalf maanden ervoor. Daarna zakte het inflatietempo. Bij de laatste meting, over februari, trad echter weer een versnelling op, tot 8 procent. Maar er lijkt goed nieuws: letten we op de ontwikkeling van een reeks prijzen op de internationale markten, dan zou je denken dat een verdere daling onvermijdelijk in het verschiet ligt.
Kijk bijvoorbeeld naar gas, een van de voornaamste aanjagers van de geldontwaarding in de voorbij periode. In augustus schreven we een record in de boeken van bijna 350 euro per megawattuur, terwijl er de laatste weken schommelingen zijn onder de 50 euro. Dat scheelt nogal wat. Wat betreft olie –nog steeds een dominante grondstof– zien we een zelfde beeld: vorige zomer kostte die tot 120 dollar per vat, nu varieert het tussen 80 en 85 dollar.
Een andere belangrijke factor in dit verband: voedsel. De VN-organisatie FAO publiceert elke maand hoe het staat met de prijs op de wereldmarkt van een mandje met daarin onder andere granen, plantaardige oliën, suiker en melk. Die index vertoont al maanden achtereen een neerwaartse lijn. Vergeleken met de top van maart 2022 is er een terugval van bijna 20 procent. Dan een blik op de zes meest verhandelde metalen, te weten aluminium, koper, zink, lood, nikkel en tin. De graadmeter daarvan op de daarvoor toonaangevende beurs in Londen noteert een kwart lager dan een jaar geleden.
Niet te vergeten: de prijzen van vervoer per container over de oceanen. Tijdens de coronapandemie waren er alarmerende berichten omdat die stegen naar ongekende hoogten, als gevolg van online koopwoede en verstoringen in de transportketens. Vandaag de dag dreigt er juist een overcapaciteit aan vrachtruimte. Voor een container verschepen van Shanghai naar Rotterdam werd in maart 2022 circa 13.000 dollar gerekend, nu praten we over minder dan 1600 dollar.
Veel seinen op groen. Dat moet op enig moment, misschien met vertraging, toch doorwerken in wat we betalen voor onze aankopen, mag je verwachten. In ieder geval neemt de geïmporteerde inflatie, de prijsstijging vanuit het buitenland, af. Dat wordt versterkt doordat de koers van de euro ten opzichte van de dollar, die vaak wordt gehanteerd bij internationale handel, vanaf november weer boven de een-op-een verblijft. Ook dat maakt de invoer goedkoper.
Tegelijk horen we de topman van Unilever zeggen dat deze multinational, producent van voedingsmiddelen, de prijzen verder zal verhogen. Niet dat de resultaten onder druk staan. Integendeel, die stegen in 2022 fors. Veel andere bedrijven presteren eveneens uitstekend. Zij slagen er goed in de gevolgen van de dure tijden af te wentelen. Zij zullen ongetwijfeld proberen dat ook te doen met de, door hogere cao-afspraken en een krappe arbeidsmarkt, stevig oplopende loonkosten.
Al met al merken zij in de portemonnee minder van de inflatie dan de consument. Diens onvrede over de megawinsten van sommige concerns valt dan ook best te begrijpen.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.