Advocaat Michael Newdow wilde een verbod op het gebed, omdat dat van hem een tweederangsburger zou maken. Rechter John Bates van het US District Court in Washington vond echter dat Newdow niet voldoende duidelijk had gemaakt dat hij in zijn belangen zou worden geschaad. Volgens Bates zijn de bezwaren van Newdow subtiel en „niet concreet.”

De rechter bepaalde verder dat veranderingen met betrekking tot de inauguratie op het allerlaatste moment een „aanzienlijke ontwrichting” betekenen in de planning van een nationaal evenement. In zijn vijftig pagina’s tellende motivatie wees Bates er ook op dat bij iedere inauguratie sinds 1937 geestelijken aanwezig zijn geweest, terwijl vanaf 1789 gebeden onderdeel hebben gevormd van de plechtigheid. Bovendien is de beslissing van Bush om een kerkelijk vertegenwoordiger uit te nodigen een persoonlijke keuze, die niet op wettige wijze ter discussie kan worden gesteld, aldus Bates.

Tijdens de vorige beëdiging van Bush, in 2001, gingen twee predikanten voor in gebed. Donderdag, als Bush formeel aan zijn tweede ambtstermijn begint, wordt er volgens het programma weer gebeden.

Het is de tweede keer dat Newdow de kwestie aan een rechtbank voorlegt. Vorig jaar wees een rechter in San Francisco de klacht af, omdat Newdow ook toen niet op overtuigende wijze zou hebben aangetoond op welke wijze hij schade had ondervonden van het gebed.

Newdow probeerde eerder om de woorden ”onder God” te laten verwijderen uit de Pledge of Allegiance, de gelofte van trouw aan de Verenigde Staten die Amerikaanse scholieren traditioneel elke schooldag opzeggen. In juni besliste het hooggerechtshof dat Newdow niet gerechtigd was om de zaak aan te spannen, onder meer omdat hij geen gezag had over zijn dochtertje, namens wie hij de klacht indiende.