Actie Groningse burgemeesters tegen ondermijnende criminaliteit
Burgemeesters van Groningse gemeenten gaan samenwerken in de bestrijding van ondermijnende criminaliteit in hun provincie. Het onderwerp verdient meer prioriteit, vinden de Groningse bestuurders.
Vrijdagmiddag presenteerden ze het rapport ‘Ondermijning in het Ommeland’ over de verschillende vormen van criminaliteit in negen gemeenten rondom de stad Groningen. Ze kondigden aan te starten met een regionaal opererend en flexibel inzetbaar interventieteam dat zich in het noorden zal bezighouden met controles.
„Met het interventieteam laten we zien dat we het naleven van regels belangrijk vinden en dat we als één overheid optreden. Van deze controles moet een preventieve werking uitgaan”, aldus de burgemeesters. Ook willen ze een gezamenlijke „Groningse norm” formuleren in de aanpak van ondermijning. Die norm gaat over de gezamenlijke ambities en het harmoniseren van beleid.
In het rapport valt te lezen dat het omvangrijke Groningse platteland criminele kansen biedt „vanwege anonimiteit, havens, bedrijventerreinen, goedkoop vastgoed en beschikbaar agrarisch vastgoed. En dit alles in de nabijheid van illegale drugsmarkten in Duitsland en Scandinavië.”
In de negen gemeenten rondom de stad Groningen bevinden zich meer dan tweehonderd (lint)dorpen met schuren en loodsen, bedrijventerreinen en recreatieparken. „Het dunbevolkte karakter creëert criminele kansen, want veel misdaad blijft alleen al om fysieke en geografische kenmerken onopgemerkt”, aldus de onderzoekers.
De mogelijkheden voor criminelen zijn op het Groningse platteland groot, „omdat de dun bezette overheid (gemeente, justitie, politie en ook bijvoorbeeld de marechaussee) vaak afwezig is”. „De norm van 1 wijkagent op 5000 inwoners is niet doeltreffend in een uitgestrekt werkgebied met vele lintdorpen.”
Opvallend is dat de onderzoekers concluderen dat er in de provincie „redelijk veel (en steeds meer) begrip voor hennepteelt en drugshandel” bestaat. Het wantrouwen tegen Den Haag is groot. „Lokale criminele of louche investeerders lijken meer draagvlak te kunnen hebben dan de overheid, omdat zij niet aarzelen, maar leveren (drugs, illegaal werk, illegale sigaretten of woonruimte) of investeren (bijvoorbeeld in vastgoed, bedrijven, horeca of sportclubs).”
Het rapport noemt ook deeltijd-criminaliteit, waarbij mensen hun inkomen opschroeven met frauduleuze activiteiten, zoals bijvoorbeeld de in- en verkoop van illegale goederen. Dat wordt in bepaalde kringen als acceptabel gezien, „omdat Den Haag het plattelandsleven onmogelijk of onbetaalbaar maakt.”