Lange formaties kunnen stikstofplannen provincies vertragen
Een van de belangrijkste taken na de verkiezingen voor de nieuwe provinciale colleges is het inleveren van stikstofplannen in Den Haag. Daarin zetten zij uiteen hoe zij de stikstofuitstoot in hun provincie willen verminderen, zodat de natuur kan herstellen. De deadline daarvoor is 1 juli, maar het is de vraag of alle plannen op tijd klaar zijn. Ook op provinciaal niveau zal het formeren van een nieuw bestuur waarschijnlijk lang gaan duren. Het vormen van colleges zal niet alleen door de versplintering, maar juist ook door de tegenstellingen op het stikstofdossier lastig zijn.
Nederlanders gaan op 15 maart naar de stembus voor de Provinciale Statenverkiezingen. Daarna vormen de partijen, op basis van de verkiezingsuitslag, colleges van Gedeputeerde Staten, het dagelijkse bestuur van de provincie. Na de verkiezingen in 2019 duurde het gemiddeld ongeveer twaalf weken voordat de nieuwe colleges werden gepresenteerd. Dit terwijl de stikstofplannen iets meer dan vijftien weken na de verkiezingen op het ministerie van Landbouw moeten liggen.
Het wordt alleen maar lastiger om colleges te vormen door het grote aantal partijen, verwacht Harmen Binnema, universitair docent bestuur en beleid aan de Universiteit Utrecht. Dat zou betekenen dat de provincies nog maar enkele weken over zouden hebben voor hun stikstofplannen, of pas een nieuw college hebben na de deadline van het ministerie.
„Je hebt het al snel over twee, drie partijen erbij per provincie. En de grote partijen worden steeds kleiner”, zegt Binnema, tevens oud-senator namens GroenLinks. Volgens hem zullen in sommige provincies coalities van tot wel zeven partijen nodig zijn om tot een meerderheid te komen. Aan de aanstaande verkiezingen doen maar liefst 227 partijen mee, veel meer dan de 176 fracties die nu al in de versplinterde twaalf Provinciale Staten zitten. Twee nieuwe partijen die meedoen, BBB en JA21, zien niets in het stikstofbeleid. Voor de meeste linkse partijen is de stikstofaanpak juist een kernthema.
Hoe ver de ’gebiedsprogramma’s’ zijn en in hoeverre de verkiezingen van invloed zijn op de plannen, verschilt sterk per provincie. In een recent debat wees stikstofminister Christianne van der Wal erop dat de provincies een „wettelijke opdracht” hebben om de plannen op tijd in te leveren. „De provincies die ik nu spreek, snappen dat en gaan dat doen voor 1 juli.”
Binnema zelf verwacht wel dat er soepel zal worden omgegaan met die datum. „Van bestuurlijke deadlines is altijd af te wijken.” Wel kan een deadline die boven de markt hangt het formatieproces ook frustreren. Partijen hebben bovendien in de campagne onderlinge verschillen juist uitvergroot, zo ook de standpunten in het stikstofdossier.