Taal: Nietwaar?
Voor een cursus moet ik een in het Nederlands vertaald managementboek van een Amerikaan lezen. Daarin staat onder andere: „We kennen allemaal wel mensen in zeer moeilijke omstandigheden die over een enorme emotionele kracht beschikken. Hoe inspirerend is dat niet!”
Over dat tweede zinnetje valt veel te zeggen. Wat is er precies inspirerend? Het woordje ”dat” kan niet verwijzen naar emotionele kracht; dan zou het ”die” moeten zijn. Zou het moeten verwijzen naar ”mensen in zeer moeilijke omstandigheden die over een enorm emotionele kracht beschikken”, dan had er ”zijn die” moeten staan. De enige optie is dat het verwijst naar de hele zin. Dus het feit dat iedereen een zekere soort mensen kent, dát is inspirerend. Tja, zou dat echt bedoeld worden? Of niet! Want, dat laatste woord van het korte zinnetje, daar bleef mijn lezend oog vooral haken. Wat doet dat woordje daar? Is het nou inspirerend om mensen met emotionele kracht te kennen, of niet?
Vermoedelijk komt hier de oorspronkelijke taal van het boek aan het licht. De Amerikaan schreef waarschijnlijk iets als: „Very inspiring, isn’t it!” In het Engels is zo’n ontkennende formulering een gebruikelijke manier om te benadrukken dat iets juist heel inspirerend is. Het is eigenlijk een retorische vraag.
In Nederland kennen we een dergelijke manier van spreken ook, maar dan alleen in combinatie met een vraagteken. Bijvoorbeeld: „Mama’s rumtaart is de lekkerste ter wereld, is het niet?” Of: „Is het niet een wonder dat de Bijbel in Nederland vrij verkrijgbaar is?” Maar ik heb nog nooit iemand horen zeggen: „Hoe adembenemend is dat berglandschap niet!” Nee, stel dat je ooit wilt zeggen dat het inspirerend is om iemands emotionele kracht te zien, dan kun je beter zeggen: „Dat is zeer inspirerend.”
Een collega hamert er steeds op: vermijd tijdens het schrijven het gebruik van woorden als ”niet” en ”geen”. Dat schijnen mensen moeilijk te vinden, journalisten ook. Terwijl een tekst zonder negatieve formuleringen positiever is. En duidelijker. Want, als je zegt wat iets níét is, heb je nog niet automatisch gezegd wat het wél is.
Er bestaan mensen die, als je vraagt of er iets op hun verlanglijstje staat, zeggen: „Het maakt me niet uit wat je geeft, zolang het maar geen chocola is.” Waarmee in theorie het geven van een bodemloze bloemenvaas gerechtvaardigd is. En dat zal niet de bedoeling zijn, is het niet?
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl