„E-mail alsof u elkaar aankijkt”
„Synodeleden, als nu blijkt dat de vragen die u per e-mail stelt irritant overkomen, mail uw opmerkingen dan met de gedachte dat u hier staat en elkaar aankijkt.”
Ds. P. Groenenberg, de preses van de synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), greep op de afgelopen zitting in toen er irritatie ontstond tussen deputaten archief en documentatie enerzijds en synodeleden anderzijds. Het kwam tot een oplossing, mede doordat een synodelid al voor het begin van de synodezitting gezegd had dat zijn toon wel erg hard was geweest.
De spanning liep in de synodezaal op nadat de voorzitter van het deputaatschap, drs. J. D. Schaap, kritisch had gereageerd op de manier waarop synodeleden „vragen nieuwe stijl” hadden gesteld.
Enerzijds kregen deputaten lof toegezwaaid. Het pijnpunt echter betrof het mede door het ADC (Archief- en Documentatie Centrum) georganiseerde congres en latere publicatie over de kwestie-Geelkerken in 1926. In congres en bundel zou volgens enkele synodeleden te weinig het vrijgemaakt eigene hebben doorgeklonken. Deputaten hadden al mondeling geantwoord -„afdoende”, naar eigen getuigenis-, maar zagen daar in de vervolgens latere vragen nieuwe stijl, per e-mail, niets meer van terug.
Een amendement van ds. F. J. Bijzet uit Emmen beoogde het vrijgemaakt eigene te benadrukken. Het moderamen ontraadde dat. Omdat 24 van de 35 synodeleden tegenstemden, ging het voorstel van tafel.
Uit de stukken blijkt verder dat de samenwerking tussen het ADC en de Theologische Universiteit intensiever kan gaan worden. Er wordt zelfs gedacht om vanuit het ADC een hoogleraar te benoemen. In de stukken brengen deputaten zorg onder woorden omdat volgens hen in vrijgemaakte kring een „verontrustend gebrek aan historische oriëntatie en bezinning” is waar nemen. „Dat raakt het gereformeerde karakter van de kerk, dat in sterke mate historisch is bepaald.”
Er kwamen ook vragen over het feit dat theologiestudenten nauwelijks een beroep doen op een extra boekenbeurs. Deputaten snapten het evenmin als de synode. Op de suggestie van dr. H. J. C. C. J. Wilschut om het nu overblijvende daartoe beschikbare bedrag dan maar naar hem over te maken, reageerden zij niet.