„Elke acht dagen wordt er in Nederland een vrouw vermoord”, aldus Van der Werf. „In meer dan de helft van de gevallen is de dader een partner of een ex-partner.” Ze stelt dat er te weinig aandacht is voor dat verschil tussen moorden op mannen en vrouwen en vindt dat daar nader onderzoek naar verricht moet worden. Volgens de D66’er is men in bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje meer bezig met de specifieke omstandigheden rond moorden op vrouwen, ook wel ‘femicide’ genoemd.

GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet zei de cijfers „schokkend” te vinden. „Dat roepen we al heel lang, dat we dat schokkend vinden, en het kan gewoon niet zo zijn dat we dat blijven roepen maar de cijfers hetzelfde blijven.” Ze wees erop dat er volgens deskundigen patronen zijn in aanloop naar vrouwenmoorden. De overheid moet die volgens haar beter leren herkennen en er scherpere afspraken over maken „zodat we die verschrikkelijke cijfers ook echt daadwerkelijk kunnen terugdringen”.

Naast D66 en GroenLinks pleitten ook Partij van de Arbeid, ChristenUnie en CDA voor een effectievere aanpak van femicide. Minister Yeşilgöz noemde het „ontzettend belangrijk” dat het geweld wordt teruggedrongen, en zegt dat minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) en staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) bezig zijn met de „integrale aanpak” die de Kamerleden zo graag zouden zien.

Nederland is een van de ondertekenaars van de zogenoemde Istanbul-Conventie die onder meer over geweld tegen vrouwen gaat. Onder leiding van staatssecretaris Van Ooijen gaan vier ministeries vanaf maart in gesprek met allerlei partijen die daar mee bezig zijn, zoals het Openbaar Ministerie en het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld Veilig Thuis, om aan een verbeterde aanpak te werken. Het is de bedoeling dat het kabinet voor de zomer de uitkomsten aan de Kamer stuurt.