Het proces draait om het houden van onofficiële voorverkiezingen in maart 2020, waarmee de prodemocratische beweging zijn kandidaten koos voor de regionale parlementsverkiezingen. De metropool stond destijds in het teken van protesten tegen de regionale regering, de groeiende invloed vanuit Beijing en politiegeweld tegen activisten. Aanklagers omschrijven de voorverkiezingen als een complot om de regering te ondermijnen en controle over het parlement over te nemen met als doel „wederzijdse vernietiging”.

Zestien verdachten zeggen niet schuldig te zijn aan samenzwering tot staatsondermijnende activiteiten. Het gaat om onder anderen journalist Gwyneth Ho, activist Owen Chow en vakbondsleider Winnie Yu. Wong, Tai en tientallen anderen hebben wel schuld erkend. Zij horen hun straf aan het einde van het proces, dat naar verwachting circa negentig dagen duurt. In de zaak kunnen levenslange celstraffen worden opgelegd. Zowel Wong als Tai is al tot celstraffen veroordeeld in zaken die gelinkt zijn aan hun strijd voor democratie.

De protesten in Hongkong begonnen in maart 2019 en leidden soms tot gewelddadige confrontaties met de veiligheidsdiensten. Ze werden in de zomer van 2020 door Beijing de kop ingedrukt met de veiligheidswet die onder meer het streven naar afscheiding, buitenlandse inmenging en staatsondermijnende activiteiten verbiedt. De rechtszaak van maandag is de grootste tegen activisten sinds de invoering van de door het Westen bekritiseerde wet.

Hongkong was lange tijd een Britse kolonie, maar werd in 1997 aan China teruggeven. In de metropool geldt volgens de afspraken van toen het ‘één land, twee systemen’-principe. Hongkong zou zichzelf tot in ieder geval 2047 mogen besturen, maar volgens critici heeft de veiligheidswet de autonomie van Hongkong zwaar aangetast.