„Toename aantal allergieën komt door zeepgebruik”
Vijftig jaar geleden kwamen allergieën nauwelijks voor. Nu heeft ongeveer 40 procent van de Nederlanders een allergie of intolerantie. Deze toename komt grotendeels door het gebruik van zeep en oplosmiddelen, stelt kinderarts-allergoloog Monique Gorissen.
„Zeepresten blijven in je kleding achter en tasten de barrière van je huid aan”, verklaart Gorissen, werkzaam in het Deventer Ziekenhuis. „Oplosmiddelen uit vaatwastabletten krijg je via je eten en drinken binnen en beschadigen het slijmvlies van je darmen. Je krijgt niet veel binnen, maar het gebeurt wel structureel. Klachten ontstaan vaak pas twintig tot dertig jaar na blootstelling.”
Deze verklaring voor het ontstaan van allergieën wordt wel de barrièrehypothese genoemd. De Zwitserse onderzoeker Cezmi Akdis beschreef dit mechanisme in 2021 in een artikel in het vakblad Nature Review Immunology. Deze verklaring heeft de oudere hygiënehypothese min of meer vervangen, stelt Gorissen.
Daarnaast speelt de klimaatverandering volgens de kinderarts-allergoloog een rol. „Door de hogere temperaturen worden graspollen steeds harder, zodat ze beter tegen de warmte kunnen. Hardere pollen wekken eerder een allergie op.”
Raaigras
Ook de afnemende biodiversiteit bevordert het ontstaan van allergieën, stelt Gorissen. „Weilanden staan vol met Engels raaigras, de belangrijkste bron van graspollenallergie. Vroeger was de diversiteit aan grassoorten veel groter.”
Om mensen met een allergie van betrouwbare en actuele informatie te voorzien, heeft de allergoloog samen met een groep artsen vrijdag de Stichting Nationale Allergie Monitor in het leven geroepen. Doel van de stichting is „volledig onafhankelijk kennis te delen tussen de specialist, industrie en het publiek”, aldus haar website.
„We werken samen met de Happy Living Academy, een organisatie die veel contact heeft met allergiepatiënten”, legt voorzitter Gorissen uit. „Wij brengen experts bij elkaar. Op die manier kunnen we onze krachten bundelen.”
Jeukende plekken
Elke maand organiseert de stichting een webinar, waarbij een deskundige online ingaat op vragen die bij patiënten leven. De eerste lezing is al achter de rug. Dermatoloog prof. dr. Thomas Rustemeijer ging toen in op galbulten en netelroos, jeukende rode plekken op de huid. De eerstvolgende webinar is op 23 februari. Dan vertelt immunoloog dr. Edward Knol over allergietesten. Tijdens de onlinesessies kunnen mensen vragen stellen.
De stichting heeft vrijdag ook de Nationale Dag van de Allergie bekendgemaakt. Die zal jaarlijks plaatsvinden op 3 februari, de dag dat de stichting is opgericht. Doel is meer aandacht te creëren voor het groeiende probleem van allergieën.
De website van de vereniging, allergiemonitor.nl, bevat een zogenaamde AllergieScan. Hiermee kunnen bezoekers aan de hand van vragen, gesteld door een chatbot, vaststellen of er sprake is van een allergie of intolerantie. Afhankelijk van de resultaten krijgen mensen het advies naar de huisarts of diëtist te stappen. De vragenlijst is ontwikkeld door de Europese allergievereniging, de EAACI, en recent vertaald in het Nederlands.
Veel mensen weten wel of ze ergens allergisch voor zijn. Valt daar nog winst te behalen?
Gorissen: „Zeker. Mensen met een allergie tegen bijvoorbeeld katten of pinda’s weten de oorzaak van hun klachten vaak wel. Maar er kunnen tussen de acute verschijnselen door ook andere, vagere klachten optreden, zoals het prikkelbaredarmsyndroom, eczeem en benauwdheid bij inspanning. Dit heeft ermee te maken dat de huid, longen en darmen door een allergie gevoeliger worden. Het is belangrijk dat mensen zich daarvan bewust zijn. Als je begrijpt wat er aan de hand is, kun je klachten beter verdragen.”
*Er bestaan al websites met betrouwbare informatie over allergieën, zoals thuisarts.nl. Wat voegt allergiemonitor.nl daaraan toe? *
„Wij willen meer informatie bieden en werken met animaties, getekende video’s over ziektebeelden. Folders en geschreven teksten zijn vaak moeilijk te begrijpen. Vijftien procent van de Nederlanders kan folders niet goed lezen, doordat ze een andere taal spreken of analfabeet zijn. Voor hen zijn animaties ideaal. Dat geldt ook voor kinderen.”
De website is ook gericht op artsen. Zij weten toch al veel over allergieën?
„Dat klopt. Al is het zo dat er van de ongeveer 2000 kinderartsen in Nederland slechts 17 ook allergoloog zijn. Terwijl 40 procent van de kinderen een allergie heeft.
De gezondheidszorg staat enorm onder druk. Door alle werkdruk lukt het de meeste huisartsen en medisch specialisten niet om alle ontwikkelingen op het gebied van allergieën bij te houden. Daarom willen wij er ook voor hen zijn.”